I I 2

KORTE MEDEDEELINGEN.

Het schip is in bouw gegeven bij de Ned. Scheepsbouw Maatschappij, maar, zooals bekend, gebouwd op de Rijks Marinewerf te Amsterdam. De overeenkomst daartoe werd indertijd getroffen door den toenmaligen Heer Minister ad interim, de Heer COLIJN, met de Ned. Scheepsbouw Maatschappij, om de werf te Amsterdam, waarvan toen ter tijde de opheffing, die thans een voldongen feit is geworden, werd overwogen en op welke werf op dat oogenblik geen voldoende werkzaamheden voorhanden waren, tijdelijk aan den gang te kunnen houden en zoodoende te voorkomen dat plotseling een groot aantal werklieden zou moeten worden ontslagen.

De afmetingen van de „Artemis", waarvan een zusterschip, de „Ares", eerlang voor aflevering gereed komt, zijn de volgende:

Lengte tusschen de loodlijnen . . . 346'—8" Breedte op buitenkant spanten . . . 46'—6" Holte tot opperdekbalken in de zijde . 27'—5" Gemidd. diepgang in beladen toestand 22'—Os/4" zomerd.

Het schip is zoodanig ontworpen, dat het geschikt is om te varen met olie van zeer uiteenloopend soortelijk gewicht.

Het is geheel van staal gebouwd en heeft een kampanje, brug en bakdek, die met elkaar door een loopbrug zijn verbonden. In het voorschip is een pompkamer gebouwd, waaraan een dieptank en laadruim grenzen. Hierachter bevindt zich een cofferdam. Daarop volgen 7 dubbele olietanks, een pompkamer, brandstofbunker en de tweede cofferdam.

Achter in het schip staan de beide machines. Over de geheele lengte van de tanks is het schip voorzien van een langsscheepsch doorloopend schot, loopende tot het opperdek. Alle tanks zijn voorzien van trunks, gaande van tusschendek tot opperdek, terwijl de zomertanks worden gevormd door de ruimte tusschen deze beide dekken van af het trunkschot tot de huid.

Onder de machines is het schip voorzien van een dubbelen bodem voor ballast, terwijl ook de achterpiek als waterballasttank is ingericht.

Het schip is getuigd als een tweemast schoener. Aan de masten zijn laadboomen aangebracht tot het bedienen van alle tanks en ruimen, daar ook in alle olieruimen kisten olie kunnen vervoerd worden. Tot dit doel heeft het schip nog vier laadpalen met laadboomen en de benoodigde stoomlieren.

Het schip wordt voortgestuwd door twee 6-cilinder viertakt Werkspoor-Dieselmotoren, gebouwd door de Ned. Fabriek van Werktuigen en Spoorweg-materieel, alhier. Aan boord