i6o

het turksche rijk in europa.

het stand komen van het Balkanverbond begroet hebben.

Nimmer in de geschiedenis der Slavische volkeren was een eenheid als vóór den Balkanoorlog tot stand gekomen.

Lag het dus voor Oostenrijk voor de hand om de Balkanstaatjes hunne geschillen te laten uitvechten en zich in casu van inmenging te onthouden, de gelegenheid dat het Slavisch verbond op het punt stond uiteen te spatten was te mooi om haar te laten voorbijgaan.

Indien het zwaard dan ten nadeelc van Bulgarije besliste, kon Oostenrijk nog altijd zijn troeven uitspelen, om de totstandkoming van een groot Servisch Rijk te verhoeden.

C. J. O. Dorren.

( Wordt vervolgd).

NOü EENS DE VARIATIE OP DE NEDERLANDSCHE ZEEKAARTEN.

Nu de opmerkingen in verband met bovengenoemd onderwerp door B. a. Z. '76—1914 teruggebracht werden tot een beginsel-kwestie, past dezerzijds een woord van dank voor de wijze, waarop de heer PHAFF het standpunt van de afdeeling Hydrografie ten opzichte van de variatie in ruimen kring heeft bekend gemaakt.

In dit systeem, waarbij fouten tot een halven graad zijn toegelaten, is dan ook geheel de opmerking van den heer PH. op hare plaats, dat de door mij afgeleide waarden voor lichtschip „Maas" en „Noord-Hinder", welke 30'kleiner zijn dan op de Nederlandsche kaarten, geen reden tot aanvechting van de juistheid der kaart opleveren.

Ik vertrouw, dat de heer Pu. weet, dat het niet mijne gewoonte is een enkele vergissing, als op kaart 227 ongelukkig voorkwam, in tijdschrift of nieuwsblad te behandelen. Ik kan bovendien de verzekering geven, dat het foutje niet door mij ontdekt is, (en zou dus eigenlijk den dank moeten afwijzen!), maar dat mijn betoog uitsluitend gericht was tegen de mindere nauwkeurigheid in vergelijking met de buitenlandsche kaarten.

Want het blijft een vraag of het wenschelijk is, waar de beschikking verkregen kan worden over veel nauwkeuriger