l8o bescheiden uit de archieven der marine,

commandant over de activiteit, waarmede deze Commissie schijnt volvoerd te worden, en recommandatie om met ijver en gepast decernement het overige gedeelte van den ontvangen last ten behoeve der gemeene zaek des Vaderlands en speciaal van 's Lands Marine te executeeren en successivelijk deswegen rapport in te zenden].

37. Het Provisioneel Bestuur der stad Monnickendam aan Verdooren.

i Dec. 1813 ').

. De omstandigheid, waarin de stad verkeert, „van te kunnen worden aangevallen door eenige schoeners, welke alsnog de Zuiderzee onveilig maken", heeft het provisioneel bestuur vrijwilligers doen oproepen „tot afweering van de bedreigde aanvallen, het behoud der rust en de bescherming van personen en Eigendommen". Twee honderd personen hebben zich aangemeld, doch wapenen ontbreken. Het bestuur vraagt alsnu : „een tweehonderdtal geweren, sabels en patroontasschen voorzien van het noodige kruid en lood".

[Verbaal 3 Dec. De Admiraal — „hoe genegen ook om aan het verlangen van hetzelve bestuur te voldoen, is door de menigvuldige afgave van geweeren, sabels" enz. enz. niet in staat aan het verlangen gevolg te geven].

38. Kikkert aan Sweerts de Landas.

1 Dec. 1813 2).

Heden morgen om 4 uren heb ik den kapitein zuylen van NlEVELT *) naar Z. Hoogheid gezonden, met de verzekerde tijding, dat men van de zijde van Dordrecht, nog van de zijde van Gouda niets meer te vreezen had, dewijl volgens echte rapporten den vijand terugtrok.

Mijn adjudant Maas 4) heeft onze groete aan Z. H. gebracht, die dit zeer minzaam heeft ontvangen.

1) Uit Monnickendam. — Archief Amsterdam.

2) Uit Rotterdam. — Kopieboek van Kikkert. R. A. — sweerts zal, ook blijkens het slot van den brief, waarin een onderhoud wordt voorgeslagen, wel te Rotterdam geweest zijn.

3) Dezelfde Van Zuylen van Nijevelt, als hiervoren (blz. 58) in n°. 1 genoemd.

4) Scheepsvaandrig A. L. Maas, die in de eerste dagen van den opstand den gevaarlijken tocht volbracht naar Antwerpen, om de Holl. officieren en zeelieden in kennis te stellen met den toestand alhier (konijnenburg, blz. 164), is op verzoek van Kikkert door het Algemeen Bestuur tot kapitein-luitenant bevorderd. In Maart 1814 is hij op zijn verzoek uit den dienst ontslagen.