korte mededeelingen.

213

nu achter aan het eskader pantserschepen op voldoenden afstand om A te verkennen.

Het behoud van dit contact gaf het B-eskader het voordeel, dat zij A met haar geringe aantal verkenningsschepen zou kunnen ontwijken, zoolang B op de hoogte bleef van de bewegingen van A. De ,,Jules Ferry" bleef het directe contact houden, terwijl de beide andere B-kruisers eenige mijlen verder volgden om aldaar uit te kijken naar de „Mirabeau" van het A-eskader, die door een averij aan de circulatiepomp was achtergelaten, een averij die intusschen nog dien dag hersteld was.

Tegen het eind van den achtermiddag werd de „Jules Ferry" door de A-kruisers aangevallen en geraakte tusschen de pantserschepen en kruisers van A, waardoor dit schip onherroepelijk verloren was en voor dien nacht door den scheidsrecbter buiten gevecht werd gesteld, waardoor A van dien verkenner was bevrijd. De 2 overige kruisers van B bleven achter de „Mirabeau" hangen. Het schijnt echter dat zij hun partij niet tot veel nut zijn geweest met hun verkenningen en het is eerder aan te nemen, dat zij, toen zij den volgenden morgen door de A-kruisers ontdekt werden, een aanwijzing gaven in welke richting de B-partij was te vinden.

Ten slotte hadden de verkenningskruisers van B er aan blootgestaan om geheel afgesneden te worden, zij hadden een gevaarlijke taak gehad en bovendien was een van hen verloren gegaan. Er kan zelfs vermoed worden dat zij voor A meer een aanwijzing zijn geweest dan dat zij A gehinderd hebben. Dit is dikwijls genoeg het lot van zwakke afdeelingen, die afgezonden worden op grooten afstand van hun eigen vloot om voeling te houden met een veel sterkere macht. Hieruit blijkt dat het gebrek aan eclaireurs en slagkruisers in de Fransche vloot elke verkenning op grooten afstand doet blootstaan aan mislukking of ondergang der daarvoor gebruikte schepen.

De ontmoeting der beide eskaders.

Het is zeer de vraag of B, na op het eind van den achtermiddag van den I4en tegen Philippeville geageerd te hebben, wetende door zijn kruisers, dat A naar het zuiden koerste, terwijl B door om de oost te koersen kans had A te ontmoeten, in den werkelijken oorlog de kans op een dergelijke ontmoeting zou hebben willen loopen.

B was als eskader reeds zwakker dan A en was waarschijnlijk nog door verlies van schepen of averijen, door de onderzee-