DE STRIJDWIJZE TER ZEE IN DE TOEKOMST.

Onder bovenstaanden titel komt in de „Times" van 5 Juni een artikel voor, waarin is opgenomen een brief van den Engelschen admiraal Sir percy Scott.

De admiraal geeft zijn oordeel over het vraagpunt of het in den tegenwoordigen tijd al of niet wenschelijk is om groote oorlogsschepen te bouwen of zooals hij de vraag stelt „are the)' of use or are they not?" De admiraal komt dan tot de conclusie: „dat de opkomst der onderzeevaartuigen het nut der schepen, die op het water varen, geheel te niet heeft gedaan."

De diensten die het Engelsche groote oorlogsschip zal moeten verrichten, zijn volgens den schrijver:

bij verdediging,

ie. aanvallen der vijandelijke schepen, die de havensteden

komen beschieten. 2e. aanvallen der vijandelijke blokkadeschepen. 3e. aanvallen der schepen, die een vijandelijke landing

dekken.

4e. aanvallen der vijandelijke vloot.

5e. aanvallen der vijandelijke schepen, die den handel

bedreigen, bij aanvallende taktiek:

ie. beschieten van vijandelijke kustplaatsen.

2e. blokkeeren van den vijand.

3e. dekken van een landing.

4e. aanval van de vijandelijke vloot.

5C. aanval op de handelsschepen van den vijand.

De diensten van het groote oorlogsschip genoemd sub 1, 2 en 3 zouden in beide gevallen door de onderzeebooten onmogelijk zijn geworden, omdat geen oorlogsschip zelfs in zicht durft te komen van een kust, die voldoende verdedigd wordt door vijandige onderzeevaartuigen.

M. 1914—1915. 17