318 VOORBEELD VAN SCHOOTSTAFELBEREKENING.
De opzethoogte komt overeen met de in deelen van den straal uitgedrukten richthoek.
De gegevens voor de kolom: „i°/00 opzethoogte wijzigt de dracht met M". zijn te berekenen uit tafel II van FASELLA.
Neemt men aan, dat C zich voor kleine verschillen in uitvaartshoek niet wijzigt en heeft men met eene bepaalde waarde voor X/C, sin. 2 <p/C in de tafel opgezocht, dan zijn b.v. de waarden sin. 2 (<p + $0/C en sin. 2 (<p—5')/C te berekenen. Door terug opzoeken in dezelfde tafel vindt men dan twee waarden voor X/C, dus 2 waarden van X; men weet dan den invloed van een verschil van io' in uitvaartshoek op de schootsverheid, welke waarde gemakkelijk is te herleiden tot den invloed van I °/00 opzethoogte op de schootsverheid.
Ten overvloede is nog een schema voor de schootstafelberekening hierbij gevoegd.
Wij dienen nu nog de zijdelingsche correctie te berekenen.
Hiervoor hebben wij de formule:
zijd. afw. in M. = AVQ2 sin.3 cp, waarin A op het oogenblik nog onbekend is.
Teneinde A uit eene bekende zijd. afwijking te bepalen, moet <p niet te klein zijn. Wij gebruiken daarom het horizontale schijfbeeld op den grootsten afstand (cp = 12° S3'5)-
De gemiddelde zijd. afwijking bedroeg op dezen afstand 49.7 M. naar rechts; deze afwijking dient echter nog te worden gecorrigeerd voor den wind.
Volgens formule (8) bedraagt de afwijking door den wind (in hoekmaat):
zu sin. pi. I t i A ^ sin. i' lafstand VD cos. cp
WS'm-/* (afstand
waaruit volgt:
" ' " r lafstand VD cos.
De afwijking in M. is gelijk aan den afstand vermenigvuldigd met sin. A /?, dus:
/ afstand \
w sin. u \t —^-z
\ V0 cos. cpl
De wind kwam bij deze serie schoten rechts in; er werd dus eene afwijking van het projectiel naar links veroorzaakt. Was bij absolute windstilte geschoten, dan zoude de zijd. afwijking van het projectiel grooter zijn geweest.