uit de pers.

415

torpedojagers en 2580 ton onderzeebooten aangebouwd. Eilieve : wat bewijst dit ? Al dit materieel is besteld, vóórdat Sir Percv zijn vernietigend oordeel gesproken had en in dien oorlog is, voor zooveel ik weet, geen onderzeeër gebruikt. Sijmen nu wil juist met die waarschuwing zijn voordeel doen.

Er komt nog bij dat de voorgestelde slagschepen thans reeds overtroefd zijn, want de Ëngelschen maken ze van 32.000 ton, gewapend met 15 inch kanons, die, ben ik wel ingelicht, £3 millioen liet stuk zullen kosten. „Building any more in 1914 will be a misuse of money subscribed by the citizens for the defense of the Empire." Hoeveel te roekeloozer voor ons, die slechts kustverdediging beoogen.

's-Gravenhage, 30 Juni 1914.

Mr. P. Maci.aine Pont.

„Algemeen Handelsblad" van 1 Juli 1914.

Een interview met oud-minister Cohen Stuurt. Dreadnouglit of duikboot.- — Een Haagsch redacteur van het Persbureau M. S. VAZ DlAS heeft zich tot den oud-minister van marine W. J. Cohen Stuart gewend met het verzoek, hem iets mede te deelen van zijn opvattingen omtrent het deel onzer defensie-quaestie, dat in verband met cle opzienbarende bewering van eenige Engelsche marine-specialiteiten de algemeene belangstelling wekt: het vraagstuk dreadnought of duikboot.

De heer COHEN Stuart is zoo vriendelijk geweest, hem het volgende te vertellen:

De onderzeebooten, ving de heer CöHEN Stuart aan, hebben ongetwijfeld groote waarde, maar men vergete niet, dat zij bij haar beperkte afmetingen aan een werkingssfeer gebonden zijn, die binnen enge grenzen beperkt is. Nu is het bij het vraagstuk der verdediging heelemaal cle vraag of in de tropische wateren de bemanning van den onderzeeër het een voldoend langen tijd onder water zal kunnen uithouden.

— Zijn, wat clat betreft, nooit proeven genomen?

— Voor zoover mij bekend, niet. Mijns inziens is het zeer waarschijnlijk clat een onderzeeër het in Indië korter zal kunnen uithouden onder water, dan in deze streken.

Bij kleine afmetingen der booten kan de snelheid zoowel boven als onder water slechts klein zijn en de voorraad brandstof en andere benoodigdheden uit den aard der zaak eveneens. Bij grootere is dit anders. Vandaar dat men reeds spreekt van booten van 1500 ton. Hoe grooter echter de