428

uit de pers.

heid, het Oosten heeft wakker geschud. Ik zou niet gaarne die meening bestrijden, maar heb toch opgemerkt, dat wat het meer ontwikkelde deel onzer inheemsche bevolking aangaat, de geleidelijke ontworsteling aan westersche voogdij, het merkbaar stijgen op de staatsrechtelijke ladder der Phillippijnen haar met niet minder belangstelling vervult. Zij, die zich de moeite gaven, verleden en voorverleden jaar het orgaan der I. P. te volgen, hebben kunnen zien, dat daar herhaaldelijk op Philippijnsche toestanden voorheen en thans werd gewezen, terwijl de Riezals, de Aguinaldos er de noodige verheerlijking in vonden.

De I. P. een tot een spoedigen dood voorbestemd kindje, omdat het voedsel, dat zijn verwekker het te slikken gaf te veel prikkelende bestanddeelen bevatte, dan dat zijn gestel het had kunnen verdragen, een zwakhoofdje, overladen met verwachtingen en illusies, op geen reëelen ondergrond gebouwd, alles waar, volkomen waar, maar toch als verschijnsel onze aandacht ten volle waard.

Toen ik eenige jaren geleden in de I. K. V. er op wees, dat de weinige aandacht, besteed aan de wenschen van de Indo-Chineesche bevolking onnoodig aan een buitenl. tegenstander van Mongoolschen oorsprong, een zeer gewaardeerden bondgenoot zou kunnen verschaffen, als mijn meening uitsprak, dat een blokkade onzer kusten, ook den hongerenden Javaan aan diens zijde zou kunnen brengen, liet ik het Indo-Eur. deel onzer bevolking buiten beschouwing, omdat ik ten onrechte meende, dat van die zijde slechts medewerking te verwachten zou zijn. Mij dunkt, dat na wat ons de laatste jaren de IndoEur. pers te slikken heeft gegeven, een absoluut vertrouwen in dat deel der bevolking geheel misplaatst moet heeten. En toch, — ik ben het geheel eens met het lid van Geijn der Staatscommissie voor de defensie — zou een onvoorwaardelijk kunnen vertrouwen op alle inheemsche bevolkingsgroepen de verdediging zeer ten goede komen. Een vermeerderde zorg voor het welzijn dier bevolking baat daarom evenzeer de defensie als een krachtige vloot. Of deze daarom voornamelijk besteed moet worden aan meerder onderwijs valt te betwijfelen. Wanneer onderwijs en opvoeding synoniem waren, dan zou ik zeggen, bouw in elk dorp, dat er zich toe leent een school, geef elke residentiehoofdplaats haar inrichting voor middelbaar onderwijs, schenk ons bovenal een Indische universiteit.

Waar dit echter niet het geval is, bereikt men met een ondoelmatige opschroeving van het onderwijs juist het tegengestelde van wat men verwacht. Waar het-hebben-genoten van het eenvoudige onderwijs, dat lagere- ja zelfs dessascholen