op de draadlooze telegrafie.

507

Bij het verschijnen van het Noorderlicht werden de door Spitsbergen uitgezonden teekens zoo verzwakt, dat het dikwijls moeilijk was ze op het gehoor op te nemen; soms zelfs verdwenen de teekens geruimen tijd.

Merkwaardiger was evenwel het feit, dat, toen in Haramerfest geen Noorderlicht te zien was, doch dit verschijnsel door Spitzbergen draadloos gemeld werd, plotseling de teekens in Hammerfest veel harder gehoord werden dan ooit het geval was geweest."

Verder meldt C. H. TAYLOR, dat, bij het draadlooze verkeer tusschen twee MARCONLstations in de buurt van den poolcirkel, het optreden van het Noorderlicht steeds een grooten en wel een gunstigen invloed uitoefende. „Soms bracht, wanneer de teekens te slecht waren voor eene goede gemeenschap, het optreden van Noorderlicht onmiddellijk een goede gemeenschap tot stand. Wanneer tijdens het opnemen de teekens zwak werden en de telegrafist even buiten ging kijken bemerkte hij, dat het Noorderlicht verdwenen was. De werkingen waren het krachtigst wanneer het Noorderlicht zich ringvormig om het zenith uitstrekte."

VI. Metingen der demping van het gever-station.

Ter verklaring van de hier genoemde resultaten nam Marconi aan, dat het zonlicht op het luchtnet een directe werking uitoefent en wel zoodanig dat bij zonlicht een photo-electrische werking optreedt, zoodat daardoor de negatieve lading van het luchtnet verstrooid wordt en dit daarom overdag minder nuttig straalt dan des nachts. Naar aanleiding van deze veronderstelling heeft men eene serie onderzoekingen gedaan, die ten doel hadden vast te stellen of een dusdanige verandering op het gever-station was waar te nemen. De onderzoekingen bestonden meestal daarin, dat op een station de demping van het luchtnet op verschillende tijdstippen van den dag gemeten werd.

De totale demping van een luchtnet ontstaat voor een gedeelte door den zuiveren Ohmschen weerstand van het net, waardoor een deel der daarin slingerende energie in warmte wordt omgezet, en voor een ander gedeelte wordt het veroorzaakt door de nuttige straling. Dit tweede deel zou nu door de inwerking der zonnestralen verminderd kunnen worden. Men meet de demping door de resonnanskromme van het luchtnet te trekken, waaruit men door eene eenvoudige berekening het clempingsdecrement bepaalt.

Een serie van dusdanige metingen hadden op initiatief

M. 1914—1915. 32