op de draadlooze telegrafie.

ondergang slingert, als dit door marconi medegedeeld werd van de draadlooze teekens. eccles zegt daaromtrent : „Wanneer men ongeveer een kwartier voor zonsondergang op een gunstigen namiddag in den laten herfst of winter begint te luisteren, dan zijn de storingen in de telefoon weinig talrijk en zwak, zooals zij een geheelen dag geweest zijn. Vijf minuten na zonsondergang treedt dan een verandering in ; de storingen worden veel zeldzamer en zwakker, tot tien minuten na zonsondergang een plotselinge duidelijke rust begint, die circa één minuut aanhoudt. In deze periode heerscht dikwijls een volkomen indrukwekkende stilte. Dan komen de storingen langzamerhand weer; ze nemen snel toe in aantal en kracht en gaan in het verloop van weinige minuten over in de aanhoudende sterkere storingen, welke dikwijls des nachts voorkomen."

Verder vond eccles, dat gedurende meergenoemde zonsverduistering, de kracht der storingen op dezelfde wijze slingerde als de van Clifden aankomende electrische golven.

VIII. Verklaringen voor de veranderingen in de seinafstanden.

Het is van verschillende zijden geprobeerd voor het verschijnsel van de verandering in de seinafstanden eene verklaring te vinden.

Marconi.

De verklaring die Marconi geeft is reeds aangehaald. Hij neemt, zooals gezegd, aan, dat de werking der zonnestralen reeds bij het luchtnet begint, dat aan de draden van het luchtnet een photo-electrisch effect optreedt, die de lading van het luchtnet gedeeltelijk niet werkzaam maakt.

Fisciter.

FlSCHER neemt aan, dat in een gas de absorptie der electro-magnetische golven afhangt van het aantal en de bewegelijkheid der voorhanden ionen. Hij neemt ook aan, dat bij de voortplanting der golven tusschen gever en ontvang-station de electro-magnetische energie van het oscilleerende veld in kinetische energie van de, in de lucht aanwezig zijnde electrisch geladen deeltjes omgezet wordt, en dat dientengevolge de golven des te meer verzwakt worden, naarmate zich meer van zulke deeltjes in de lucht bevinden.

Bij tochten van vrije ballons is gebleken, dat bij een weersgesteldheid als bij anti-cyclonen voorkomt een beduidende