OP DE DRAADLOOZE TELEGRAFIE.

521

u de snelheid in geïoniseerde lucht, dan geeft de voortplantingssnelheid u de vergelijking u = uQ |i -|- — yj.

7 is in hooge luchtlagen recht evenredig met cle concentratie der ionen en omgekeerd evenredig met het vierkant der frequentie. De formule leert dus, dat de voortplantingssnelheid in geïoniseerde lucht grooter is, en het gevolg daarvan is, dat met toenemende hoogte boven de aarde de snelheid der electrische golven zal toenemen. Dientengevolge zal een verticale golf zich bij haar voortbewegen naar voren overbuigen en zal eventueel meer of ook minder krommen dan de aardoppervlakte. De beschouwing zou vervolgens als resultaat geven, dat de electrische golven langs de aardoppervlakte kunnen loopen.

Verder verklaart ECCLES de groote verschillen tusschen dag- en nachtwaarnemingen door aan te nemen, dat des nachts de voortdurend geioniseerde Heaviside-laag als een terugkaatsend oppervlak werkt „ongeveer als bij een fluistergallerij" en dat overdag cle refiecteerende werking der bovenste laag tengevolge van de, door de zonnestralen teweeggebrachte, tusschenlaag, die volgens de bovenstaande beschouwing de golven niet tot cle Heaviside-laag door laat dringen, onmogelijk gemaakt wordt. Door de terugkaatsende werking der Heaviside-laag zouden des nachts, bij een daartoe passenden afstand en golflengte, buitengewone draagwijdten verkregen worden.

Deze hypothese verklaart hem bijna alle door waarnemingen verkregen uitkomsten, bijv. het feit, dat men 's nachts over bergachtig terrein gemakkelijker telegrafeert dan over dag. „Het is slechts noodig aan te nemen, clat 's nachts de Heaviside-laag de golven van alle frequenties even goed terugkaatst, dat de hemel, in electrischen zin, door de straling van het gever-station opgeklaard wordt en stralen in de, aan de andere zijde der bergen liggende, dalen zendt, waarbij de uitwerking der golven grooter is, wanneer de stations niet te dicht onder de heuvels liggen. Overdag vormt de geïoniseerde middenlaag een sluier voor de refiecteerende laag en breekt de golven in zekere mate over de bergen heen. De breking is, zooals wij gezien hebben bij een frequentie 100.000 honderd maal krachtiger dan bij een frequentie van 1.000.000, waaruit zich de reeds genoemde, aan de ingenieurs bekende verschijnselen verklaren.

Dat bij den overgang van dag op nacht bijzonder sterke veranderingen in de ontvang-intensiteit optreden, verklaart