68o

HET PERSONEELVRAAGSTUK BIJ DE MARINE.

het genoemde eerste actieve dienstverband, tot hun 30stt= jaar dienstplichtig blijven (zonder verplichting van herhalingsoefening) beschikt de marine bovendien over 3000 geoefende reservisten.

Het spreekt vanzelf dat de aanneming en werving hierbij een zaak van groote zorg is.

Een goed georganiseerd centraal wervingsbureau zal zonder twijfel in staat zijn voor een ruimen toeloop te zorgen.

Immers zijn er in Nederland ruim 100.000 jongelieden verstoken van, of ontvangen geen voortgezet lager onderwijs.

Wanneer de hierboven aangegeven herziening in de aannemingvoorwaarden een toeloop van slechts 3000 jongelieden tot gevolg heeft, is er ook na keuring nog voldoende keuze tot het verkrijgen van de benoodigde 5 a 600 handlangers.

Het stelsel eener vrijwillige militie bedoelt tevens het kader uit de handlangers te trekken.

Na afloop van het eerste dienstverband wordt daarom aan hen, die onderofficier willen worden, gelegenheid gegeven een toelatingsproef voor de kaderschool af te leggen.

Van hen mag worden verondersteld, dat zij de marine kennen, en voorliefde bezitten voor dit beroep, dus geschikt zijn voor de militaire zeemansbetrekking; bovendien kunnen zij voldoende beoordeeld worden ook omtrent hunne geschiktheid voor onderofficier.

De duur van den cursus dezer kaderschool bedraagt twee jaar, de cursus is een voortzetting van de ambachtschool, dus is het onderwijs dezer school evenzeer gesplitst in de voor de marine noodige vakken.

Tijdens het verblijf op deze school zijn de leerlingen korporaal en worden bij het verlaten daarvan sergeant.

Ook hier gelde hetzelfde beginsel van toelating als waarop de ambachtschool berust n.1. dat de leerlingen der kaderschool zich tot een zekere b ij v. 3-jarigen actieven diensttijd moeten verbinden.

Uit den aard der zaak behoeft deze verplichte actieve diensttijd niet langer te zijn, omdat de onderofficier na 3 jaren dienst reeds te oud is om gemakkelijk ^ in de burgermaatschappij een betrekking van gelijkwaardige beteekenis te krijgen.

Anderzijds blijft het wenschelijk den onderofficieren, die niet in de marine wenschen te blijven, na het voldoen aan bepaalde verplichtingen in de gelegenheid te stellen heen te gaan.

De onderofficieren kunnen echter zoo zij dit wenschen, als zoodanig in dienst blijven.