732 BENADERING VAN GETIJCONSTANTEN.

3 /k, — cos. (2 h — v') TT , ., ,11 \ rf,

^Z±J 5_ i- HK, Jcos. (A —V — Va71 — x) cos- * ~

— sin. (A — v' — Va 71 — x) sm' ^| = 1 HKl cos. |x — (A — v' — Va ») — #|

3 cos. CP

3/Kl — cos. (2 h

3 cos. <ï>

Hiermede is de formule voor het resulteerend getij teruggebracht tot de algemeene gedaante: R cos. 'Q

Door berekening of constructie bepalen we R en 'Q en om vervolgens hieruit amplituden en kappagetal te vinden, hebben we:

HK,=~ 3cos-* ,XR

3/k, — cos. (2 h — v') HP = VsHKl

en :

*k, = *p = f + (A — i'' — Vs *) + 0 Het bovenstaande is weergegeven in bijgaande fig., geldend

R

voor het midden van het waarnemingstijdperk, waarin K1 en P de door deze getijden veroorzaakte golven voorstellen en R het resulteerend getij dezer beide. Uit berekening of constructie vinden we de waarden van: R = Rr

en £ = Or

Volgens de tot nu toe gebruikelijke methode worden nu wel uit de amplitude van het resulteerend getij de waarden der amplituden van K, en P afgeleid. Om echter het voor beide gelijke kappa-getal te vinden, wordt slechts op £ = Or de waarde van het astronomisch argument van Kj

(= h — v' — \ 7i) — tafel VIII en XI* PHAFF —