MILITAIRE GEREEDHEID.

757

inhoudt dat een vijandelijke vloot van een bepaalde haven in een bekende richting is vertrokken.

Alleen zij, die te voren zulk een vraagstuk bestudeerd hebben, zullen dadelijk in staat zijn met gezag te zeggen: „Ze is op weg daarheen of hierheen of gindsch heen en we moeten dit doen of dat of iets anders." Anderen zullen misschien goed raden, maar de opzet is te hoog om haar door gissen te winnen of te verliezen.

Het zou vervelend worden om op dit algemeene beginsel, waarover alle denkende militairen het eens zijn, verder door te gaan, maar het is noodzakelijk op te merken, dat deze bedachtzame schrijvers alleen spreken van een marinestandpunt gezien. Hoeveel noodzakelijker nog is zulk een bepalend lichaam, als we ook het leger beschouwen en de ingewikkelde en samengestelde vragen, die zich voordoen in het geval van gecombineerde operaties.

De tegenwoordige zoogenaamde „joint board" is in het geheel niet voor haar taak berekend, hoofdzakelijk omdat hare leden, behalve het gereedmaken van oorlogsplannen, die al hun tijd en den geheelen mensch eischen, nog zoovele andere plichten hebben. Bovendien heeft het „State Department" thans geen vertegenwoordiger bij deze „board", die de groote hoeveelheid gegevens zou kunnen verstrekken, die men van dat departement noodig heeft. Alleen militairen echter zullen tot stemmen bevoegd moeten zijn en zij zullen in de nauwst mogelijke aanraking moeten blijven met cle practische werkzaamheid van de onderdeden der strijdmacht waar ze uit voortkomen, het moeten mannen zijn, die over de grootst mogelijke ondervinding op zee en te land beschikken, welke men in staat is hun te geven. Anders zou dit lichaam slechts worden, een militaire kanselarij, waar men bureauwerk leerde en in den loop der tijden alle voeling met de werkelijkheid van den oorlog zou verliezen.

Het is van het hoogste belang om de plichten, de verantwoording en de rechten van dit „joint plan-making body" duidelijk en nauwkeurig te omschrijven. Het in te stellen, zonder te voren nauwkeurig de werkkring er van te bepalen, zou het nadeel dat we nu lijden door gebrek aan een verantwoordelijk lichaam, slechts vergrooten. Het dient duidelijk vastgesteld te worden, dat waar het over macht en kennis tegelijk beschikt, welke de bronnen zijn waaruit het initiatief in den oorlog voortvloeit, het alleen uitvoerende macht zal hebben door middel van den „President".

Indien deze het met zijne besluiten eens is, zal hij bevelen uitvaardigen, welke hiermede in overeenstemming zijn en