BETREKKING HEBBENDE OP DE OMWENTELING IN 1813/(4. 769

door de Kozakken krijgsgevangen gemaakt. Ik wenschte maar het einde van al deze grappen te zien, want wij leven hier gestadig tusschen hoop en vreesch, zeer vele menschen gaan van hier met alle hunne goederen, echter komt mij zulks nog niet noodzakelijk voor.

110. Kikkert aan Keiler.

20 Dec. 1813 1).

Mij op gisteren bij Z. K. H. bevindende, heeft mij hoogstdezelve gelast, eene opgave te doen van alle de vaartuigen, die zich ter defensie zoo te Hardinxveld als in den omtrek zich gestationneerd bevinden, daar het de intentie van Z. K. H. is, de magt voor Gorcum zooveel mogelijk te versterken, ten einde de troepen, die voorn, plaats reeds krachtdadig benauwen, te ondersteunen, en om van het verrigte Z. K. H. opgave en rapport te doen.

Zoo gelast ik U WEd. bij dezen, om mij ten .spoedigste te doen toekomen een staat der vaartuigen onder Uw commando gesteld, met bijvoeging der namen der officieren, die dezelve commandeeren, en aan mij Uwe gedachten te suppediteeren, hoevele gewapende vaartuigen UEd. nog nodig zoude hebben, om aan de intentie en het verlangen van Z. K. H., om daardoor Gorcum hoe eer hoe liever op het uiterste te brengen, te voldoen.

De officieren of andere persoonen, booten onder Uw commando commandeerende, waarover UEd. niet tevreden zijt, gelieve UEd. mij op te geven, zullende ik in het remplacement voorzien.

111. Kikkert aan den Souvereinen Vorst.

21 Dec. 1813 !).

Ingevolge eene aan mij geschreven missive van den heer FALCK in d°. 18 dezer heb ik de eer U. K. H. hiernevens toe te zenden de lijst der flottillevaartuigen, die te Hardinxveld en in den omtrek gestationneerd zijn, zijnde alle onder de orders van den kap. ter zee KELLER.

Ten einde conform aan de intentie van U. K. H. mede te werken om Gorcum op het uiterste te brengen, heb ik

De brief is