790

BESCHEIDEN UIT DE ARCHIEVEN DER MARINE,

De Officieren en manschappen, die heden nacht van hier afgaan, zult Uw zoodra doenlijk embarqueren laten op de respectieve vaartuigen en ze doen victuallieren tot Ult°. Januarij en afzenden naar de reeds gezeilde op aanzoek van den Adm. Young.

141. Twee aanteekeningen in het verbaal van Verdooren.

30 Dec. 1813. T)

1. Z. K. H. de Heer Erfprins dezen avond, na met den Generaal KRAYENHOFF een Inspectie der positiën voor Naarden te hebben gedaan, zal te Amsterdam komen, op het paleis dineeren, logeeren en de geconstitueerde machten ontvangen.

2. Uit hoofde der aanstaande absentie van den admiraal, is de commissie tot deszelfs assistentie, zijnde A. J. VERMUNT, P. DE GljSELAAR en A. J. van eybergen verzocht om gedurende die absentie de zaken aan denzelven opgedragen in zijnen naam gemeenschappelijk te behandelen, en daarin de noodige orders te stellen en voorzieningen te doen volgens de aan hun bekende intentie van den admiraal vn., mits in zaken van meer dan gewoon aanbelang, die voor geen uitstel vatbaar zijn, de intentie van den Commissaris Generaal vragende, voorts om de depêches daaruit resulteerende te tekenen in naam van den Admiraal voorn. 3)

142. Kikkert aan van der Hoop.

30 Dec. 1813. 8)

Hij bericht, dat er te Antwerpen op 27 dezer 4000 man lagen (volgens mededeeling van deserteurs); dat 7000 man

HüGO d.d. 11 Dec. 1813, waarin o. a. voorkomt: „De rede dat hij (zijn broeder paulus) zich zo dadelijk gemeent heeft aan U H. E. G. te moeten adresseeren is, dat de Heer Admiraal Kikkert eenige Jalousy heeft opgevat wegens de Commissie aan mijnen Broeder verleend dooide Heeren Van Hogendorp, Stirum en Van der Duyn, en dat hij dus met weinig empressement (zich) zal preteeren tot voorstellen van avancement van mijnen Broeder zeggende dat vermits hij zulke grote protecteurs had, hij best zoude doen zich aan dezelven te adresseeren , . ." ') Archief Amsterdam.

2) Deze aanteekening wijst eenigszins op de groote bevoegdheid, welke Verdooren aan dezen raad, dien hij zich zeiven toegevoegd had (zie hiervoren blz. 63 noot 1), toekende. Welke commissaris-generaal bedoeld werd, die van marine of die van het departement der Zuiderzee, blijkt niet. Met het oog op de behandeling van zaken „voor geen uitstel vatbaar" zou misschien de laatste 't meest in aanmerking komen.

3) Uit Rotterdam. — Archief dept. van marine.