TEKST VAN DE WET VAN DEN 9 JUNI 1902.

83

een militair geneeskundig onderzoek heeft plaats gehad, naar regelen te stellen bij algemeenen maatregel van bestuur. -jg

Dit militair geneeskundig onderzoek wordt eenmaal herhaald op last of met machtiging van Onzen Minister van Marine of op verzoek van den belanghebbende.

De onbekwaamheid of ongeschiktheid bij 2°. sub d bedoeld, moet erkend zijn bij onderzoek van eene daartoe door Ons aangewezen commissie van vlag- en hoofdofficieren, naar regelen te stellen bij algemeenen maatregel van bestuur.

Artikel 29.

In de gevallen bij het vorige artikel onder 1°. tot en met 40. genoemd, kan het ontslag den officier niet anders dan eervol worden verleend.

Hem wordt tijdelijk een eervol ontslag uit den dienst verleend, indien hij volgens het bepaalde bij artikel 20 Onze machtiging verkrijgt om zich in vreemden militairen zeedienst te begeven.

In dit geval gaat echter de rang van officier voor hem niet verloren.

Artikel 30.

Het verzoek om ontslag uit den dienst kan door Ons niet worden afgewezen dan :

a. in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden ;

b. op grond van verplichtingen, aan de benoeming verbonden of ingeval de bij de benoeming aangegane dienstverbintenis niet is volbracht;

c. indien de officier, ter zake (van een of meer der feiten, bedoeld bij artikel 31, als beklaagde voor eenen raad van onderzoek geroepenis of geroepen zal worden;

d. indien de officier volgens het advies van eenen raad van onderzoek in de termen valt, om uit den dienst te worden ontslagen;

e. indien de officier strafrechtelijk wordt of zal worden vervolgd, dan wel een, naar aanleiding van zoodanige vervolging, tegen hem gewezen vonnis nog niet in kracht van gewijsde is gegaan.

Bovendien kan in tijd van vrede het verzoek om ontslag van een officier, die zich buitengaats bevindt, worden aangehouden gedurende den tijd, die noodig is om hem door een anderen te vervangen.

Artikel 31.

Een officier kan door Ons niet-eervol uit den dienst worden ontslagen: 10. wegens verregaande nalatigheid in de vervulling van opgelegde plichten;

2°. wegens opzettelijke en herhaalde ongehoorzaamheid, mishandeling van ondergeschikten of misbruik maken van gezag, inzonderheid wanneer door eene of andere dezer handelingen stellig nadeel aan den dienst of aan eenig persoon is toegebracht;

30. wegens aanhoudend wangedrag, onverschillig of daarvan in of buiten den dienst blijkt;

40. wegens gedragingen of daden in het openbaar of wegens openbare geschriften, waardoor de waardigheid van den officiersrang, de eerbied voor het Koninklijke Huis, de grondwettige instellingen of de krijgstucht bepaald worden aangerand;