DER STAATSBEGROOTING VOOR HET DIENSTJAAR I914.

Anderzijds werd het gewicht der nieuwe regeling geenszins ontkend, doch de gekozen weg juist geacht, wijl bij de uitvoering van's Ministers plannen allicht het aanbrengen van geringe wijzigingen noodzakelijk zal blijken; het is gewenscht, dat zulks zonder wetswijziging kan geschieden; het zou een richtige uitvoering niet ten goede komen, indien de lange weg van wetswijziging steeds noodig zou blijken om aan kleine bezwaren te gemoet te komen. Bovendien kan aan 's Ministers voornemens ook thans eene doeltreffende bespreking worden gewijd, dank zij de uitvoerige toelichting, welke men om haar duidelijkheid prees.

ยป 2. Wat het voorstel zelf aangaat, juichten vele leden het toe, dat de Minister de wijziging van het bestaande stelsel van werving had ter hand genomen. Sommige hunner achtten ingrijpen in de huidige regelingvooral urgent, wijl de tegenwoordige wijze van kinderwerving naar hun oordeel moreel niet te verdedigen is. De nieuwe regeling maakt het mogelijk, dat de ongeschikte elementen reeds van boord worden verwijderd op een leeftijd, waarop zij zich aan dc burgermaatschappij nog zullen weten aan te passen. Andere leden oordeelden ingrijpen vooral noodzakelijk wijl het tekort aan personeel steeds grooter moeilijkheden veroorzaakt.

Eenige zagen in het streven van den Minister eene laatste poging om aan de instelling van een militie-marine te ontkomen en vreesden dat een mislukken van deze poging tot de drukkende lasten zou leiden, welke aan een zoodanige militie-marine onafscheidelijk zijn verbonden. Deze leden betwijfelden of de reorganisatie, door den Minister ontworpen, er toe zal leiden, dat een betere geest op de vloot de plaats zal innemen van dc thans heerschende, door den Minister erkende ontevredenheid. Dezerzijds ontkende men, dat de tijd voorbij zou zijn, waarin velen voor het vrijwilligerschap neiging gevoelden; dat zulks niet het geval is. blijkt toch uit de gestadige toevloeiing van krachten op de koopvaardijvloot, waar overigens de dienstvoorwaarden minder voordeelig zijn dan bij dc marine. Dat het verloop bij de marine zoo ongunstig is, schreven deze leden voor een groot deel toe aan den godsdienstloozen geest, welke op de vloot valt waar te nemen; godsdienstige ouders schrikken er van terug hunne kinderen voor de marine op te leiden. Kerstening der vloot lag bij deze leden geenszins in de bedoeling, doch verheffing van het zedelijk peil is allereerst noodig; het tot laat in den avond passagieren in vreemde havens moet voor minderjarigen verboden zijn; het gebruik van ruwe taal aan boord moet zooveel mogelijk worden tegengegaan; strijd moet worden gevoerd tegen het toenemen van lijders aan geslachtsziekten en het is vooral van belang, dat officieren door een verblijf wegens dergelijke ziekten in dc hospitalen geen slecht voorbeeld geven en ergernis wekken.

Ook kan aanmelding van vrijwilligers worden bevorderd door de bevorderingskansen te verbeteren.

Vervolgens zijn er factoren, die op het eerste oog minder belangrijk schijnen, doch den toeloop tegenhouden. Men wees op de kleedij; het blijkt voor onderofficieren, die veertig jaar en ouder zijn, niet aanlokkelijk, zich nog steeds in het matrozenpak te moeten steken. Ook vestigde men er de aandacht op, dat verzoeken van schepelingen, welke redelijk zijn, niet noodeloos moeten worden afgewezen.

Wordt een en ander in het oog gehouden en daarbij tevens gewaakt tegen den ontevredenheid zaaienden invloed, welke van sommige vereenigingen en leiders uitgaat, dan zal de belangstelling in den dienst, welke thans een kwijnend karakter draagt, zeer toenemen.

De leden, hierboven aan het woord, stemden met 's Ministers voorstel in, doch meenden dat daarmede geenszins de oorzaken worden wegge-