130 WIJZIGING EN VERHOOGING V. H. TWEEDE HOOFDSTUK VAN DE

optreden. Afkeuringswaardige handelingen zullen in dat stelsel echter niet kunnen worden voorkomen. Men gaf in overweging, van aanbrengdiensten geen gebruik te maken en af te wachten of gezegde medewerking van de hoofden van gewestelijk bestuur een bevredigenden toeloop verzekert. Heeft dergelijke medewerking niet voldoende resultaat, dan ware te overwegen of niet aan die ambtenaren de aanwerving en keuze van inlanders voor de kweekschool ware op te dragen. Men bracht hierbij in herinnering, dat indertijd de gouverneur van Atjeh enkele honderden arbeiders voor wegenaanleg noodig had en dat dezen, buiten aanbrengers om, door de werkzaamheid van ambtenaren van het binnenlandsch bestuur waren verschaft. Zoo dienovereenkomstig bij de aanneming van inlandsche schepelingen kan worden gehandeld, zou de qualiteit der op te leiden personen er zeer zeker bij winnen en zou tevens worden voorkomen, dat zij van de minder gelukkige praktijken der aanbrengers de dupe worden.

Ten slotte vroegen eenige leden of het stelsel van spaarpremies, bij wetsontwerp n°. 291 dezer Zitting voorgedragen ten behoeve van schepelingen met kort dienstverband, ook niet voor toepassing ten behoeve van inlandsche schepelingen in aanmerking zou kunnen komen.

Aldus vastgesteld den 12den Juni 1914.

MEMORIE VAN ANTWOORD. (Ingezonden bij brief van 15 Juni 1914).

Het was den ondergeteekende aangenaam te vernemen, dat dc voorgenomen opleiding van inlanders tot bruikbaar personeel voor de vloot door verscheidene leden met ingenomenheid is begroet, en dat zij gaarne hunne medewerking zullen verleenen, om de nieuwe regeling nog in in den loop van dit jaar in werking te kunnen doen treden. Voor dezen toegezegden steun betuigt de ondergeteekende gaarne zijne erkentelijkheid, daar ook hij eene spoedige vei'wezenlijking van deze voorstellen van veel belang acht.

Op de reeds meermalen medegedeelde gronden, welke tegen het overleggen van ambtelijke niet voor openbaarmaking bestemde rapporten bestaan, kan de ondergeteekende tot zijn leedwezen niet voldoen aan het verlangen om de ingekomen rapporten betreffende de plaats gehad hebbende proeven, over te leggen.

Op den voorgrond stellende, dat die proeven slechts ten doel hadden een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid om inlanders voor de verschillende functies op de vloot op te leiden, wil de ondergeteekende, in aansluiting aan hetgeen omtrent die proefneming reeds werd aangeteekend op bladz. 60 van de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer betreffende de begrooting van Nederlandschlndië voor 1913, echter gaarne nog mededeelen, dat het vorige jaar door den commandant van het Nederlandsch eskader in Oost-Indië, in opdracht van den commandant der zeemacht, een onderzoek is ingesteld naar den stand van de opleiding aan boord van Hr. Ms. „Koetei", waarbij een over het algemeen zeer gunstige indruk werd verkregen, die voldoende zekerheid heeft verschaft, dat de inlandsche schepelingen door eene geregelde en stelselmatige opleiding tot bruikbare oorlogsmatrozen zijn te vormen, en dat de meest ontwikkelden onder hen ook zóó ver zijn te brengen, dat zij de betrekking van seiner, van kanonnier en torpedist naar behooren zullen kunnen vervullen. Aangezien het school-