l66 MARINEBEGROOTING VOOR HET DIENSTJAAR 1915.

Art. 55. Toelagen aan in leven zijnde gepensionneerde militairen van de zeemacht, die onder de werking van het Reglement op het geneeskundig onderzoek, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 3 Maart 1871 («Staatsblad" no. 9) of van Reglement A, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 2 November 1883 («Staatsblad" no. 151), ten gevolge van eene niet daarop berustende uitlegging van het woord «handenarbeid" een lager pensioen hebben gekregen dan anders het geval zou zijn geweest . . . . f 1 000.—

Art. 56. Wachtgelden van gewezen burgerlijke ambtenaren voor zooverre niet vermeld in de 2de afdeeling. . Memorie.

Art. 561?. Tegemoetkomingen aan mindere geëmployeerden, werklieden en bedienden bij 's Rijkswerf te Amsterdam, die, in verband met de voorgenomen opheffing van die werf als inrichting van aanbouw en herstelling eervol worden ontslagen yQ qqq

Art. 57. Aandeel van het Departement van Marine in de kosten van den Militairen Pensioenraad, voor zooverre die niet gekweten worden ten laste van de 2de afdeeling 866.—

Art. 58. Toelagen, ingevolge art. 3 der wet van 9 Mei 1890 („Staatsblad" no. 80). 3036.

Art. 59. Kosten van medailles, eeresabels en andere onderscheidingsteekenen en van gratificatiën aan de toekenning der medailles verbonden, zoomede gratificatiën aan mindere geëmployeerden en werklieden, die korten tijd, vóór zij op een gouden of zilveren medaille aanspraak verkrijgen, den dienst moeten verlaten 7 600.—

Art. 60. Gratificatiën yg ooo

Art. 61. Zieken- en verwondengelden aan personeel bij 's Rijks inrichtingen, niet vallende in de termen der Ongevallenwet 1901; loonen voor feest-, rouw-, dank- en bededagen voor zooverre niet bedoeld in de 2de afdeeling; tegemoetkoming in genees- en heelkundige hulp en de verstrekking van genees-, verband- en andere middelen aan mindere gëemployeerden, werklieden, bij 's Rijks inrichtingen en aan hunne gezinnen 19000.

Art. 62. Uitkeeringen bij overlijden ten behoeve van nagelaten betrekkingen van overleden militairen der Koninklijke Marine, uitgezonderd de bij eenige inrichting in eerste opleiding zijnde, zoomede van mindere geëmployeerden en werklieden bij 's Rijks inrichtingen, niet vallende in de termen der Ongevallenwet 1901, voor zooverre niet vermeld in de 2de afdeeling; uitkeeringen van uitgestelde premie aan erfgenamen van schepelingen, die gedurende hunnen diensttijd zijn overleden 3 100.

Art. 63. Subsidiën aan vereenigingen tot steun van weduwen en weezen van militairen en gepensionneerde militairen der zeemacht, die vóór de inwerkingtreding der