MEMORIE VAN TOELICHTING. 189

Uit het vergelijkend overzicht betreffende de sommen voor deze onderafdeeling, thans aangevraagd en voor 1914 toegestaan, als bijlage A.bij deze Memorie gevoegd, blijkt dat:

voor aanbouw, tuigen en uitrusten van nieuwe schepen, daaronder begrepen artillerie- en torpedobewapening, wordt gevraagd f 4200.—, zijnde f 2760876.— minder dan voor 1914 werd toegestaan;

voor herstelling en uitrusting van schepen in en buiten dienst t 1 954270.—, zijnde f 287 120.— meer dan voor 1914 werd toegestaan ;

voor conservatie van reserveschepen en hunne uitrustingsgoederen f 70500.—, zijnde f 8000.— minder dan voor 1914 werd toegestaan;

voor aankoop, aanmaak en herstelling van materialen, goederen en voorwerpen voor den voorraad f 1 049 500.—, zijnde f 200.— meer dan voor 1914 werd toegestaan;

voor aanschaffing, wijziging en herstelling van geschut, affutage, projectielen, handwapenen, torpedo's, enz. behalve voor nieuwe schepen, f 527 550.—, zijnde f 158452.— minder dan voor 1914 werd toegestaan;

voor aankoop, onderhoud en herstelling van gereedschappen en werktuigen, aanbouw, onderhoud en herstelling van werfinrichtingen, werkvaartuigen en gebouwen, enz. f 1 029317.—, zijnde f41668.— minder dan voor 1914 werd toegestaan;

• voor algemeenen dienst, beproevingen, proefnemingen f767464.

zijnde f 345 449.— meer dan voor 1914 werd toegestaan.

In verband met de omstandigheid dat op deze begrooting geene gelden worden aangevraagd voor nieuwen aanbouw bij particulieren, "welke gelden t. z. t, ten laste van het vlootfonds zullen gebracht worden, is overlegging van een plan van aanbouw, enz. als bedoeld in bijlage C van den uitgewerkten en toelichtenden staat overbodig geworden.

Wat 's Rijks werf te Willemsoord betreft, is gerekend op de herstelling door particulieren van Hr. Ms. pantserschepen „Hertog Hendrik" en „Jacob van Heemskerck", op de voltooiing der reparatie van Hr. Ms pantserdekschip „Holland" en de herstelling der werktuigen van dit schip.

Voor opruiming zullen in 1915 nog in aanmerking komen het oude ramschip „Stier", de brik „Castor" en de kanonneerboot „Udur".

Art. 22.

Ten aanzien van het op dit artikel der begrooting uitgetrokken bedrag kan worden medegedeeld, dat daarbij is gerekend op eene belangrijke verhooging der Ioonen, zoodanig dat de gemiddelde loonen der mindere geëmployeerden en werklieden genoten van hun 22ste tot en met hun 60ste jaar er ongeveer 20 pet. door worden verhoogd en wel met de bedoeling deze loonsverhooging te doen ingaan den isten Januari 1915.

Op grond van de resultaten van het door mijn ambtgenoot van Landbouw, Handel en Nijverheid opgedragen onderzoek naar de loonen en arbeidsvoorwaarden van de werklieden op verschillende Staatsinstellingen, waarvan gewag werd gemaakt in de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag der begrooting van het loopende dienstjaar, werd door ondergeteekende een commissie benoemd, om, aan de hand van deze resultaten, voorstellen te doen voor een nieuwe loonregeling voor de mindere geëmployeerden cn werklieden der Rijkswerven. Oe beschouwingen in het door deze commissie uitgebrachte rapport, zoowel als die m het inmiddels verschenen rapport van de Staatscommissie van 1908 voor de arbeidsvoorwaarden der Rijkswerklieden brachten ondergeteekende tot de overtuiging, clat met genoemde loonsverhooging aan billijk te stellen eischen wordt voldaan, zonder dat daarbij het noodzakelijk even-

M.B. 1914—1915. I2