MEMORIE VAN TOELICHTING.

20 I

bovendien 2 zeilschoeners in reserve gehouden ten einde zoo noodig voor een in dienst zijnd stoomloodsvaartuig te kunnen invallen. Maar deze schoeners zijn hoog noodig om de vervanging van kotters door schoeners te kunnen voortzetten.

In het 3de district zullen in 1915 4 stoomloodsvaartuigen in dienst zijn met slechts 1 stoomloodsvaartuig in reserve. Aangezien van het totaal aantal (5) voortdurend 1 in herstelling zal wezen, zal ook in dat district geen vaartuig beschikbaar zijn om in te vallen als één der in dienst zijnde vaartuigen averij beloopt. Hierbij komt nog dat het oudste stoomloodsvaartuig (de no. 1) reeds 14 jaar oud is en de vaartuigen, naarmate zij ouder worden, meer langdurige herstellingen behoeven.

Voor aanschaffing van een loodsschoener worden de noodige gelden aangevraagd, om te kunnen voortgaan met vervanging van kotters door schoeners.

Aanschaffing van 2 motorbooten voor den afhaaldienst ter reede Vlissingen werd bij de behandeling' van de begrooting dienstjaar 1914 in uitzicht gesteld (zie bladz. 11 van de Nota van Wijziging, gedrukt stuk no. 38), zooals toen reeds werd vermeld, zal na gereedheid van die 2 booten (no. 2 en no. 3) nog een reserveboot (no. 4) noodig zijn, waarvoor op de begrooting' dienstjaar 1916 de benoodigde gelden zullen worden aangevraagd.

Met betrekking tot de aanvraag van gelden, benoodigd voor aanschaffing van een motorafhaalvaartuig, zij het volgende aangeteekend. De dienst van het afhalen der loodsen, die schepen naar zee hebben geloodst, en het terugbrengen van loodsen naar hunne voor de kust kruisende loodsvaartuigen, nadat zij schepen uit zee hebben binnengeloodst, geschiedt op alle standplaatsen, uitgezonderd IJmuiden en Hoek van Holland, waar voor dien dienst stoomvaartuigen zijn aangewezen, nog steeds met zeilvaartuigen (kotters, botters en schokkers). Wegens hunne afhankelijkheid van wind en stroom, moeten deze vaartuigen, ten einde tijdig in zee te zijn, wanneer het stoomschip, waarvan de loods moet worden afgehaald, de uiterton passeert, vaak geruimen tijd vóór het stoomschip naar zee vertrekken. Ook ondervinden zij op hunne terugreis^ naar de standplaats en op hunne reizen naar en van de buitengaats kruisende zeeloodsvaartuigen herhaaldelijk vertraging door ongunstigen wind of tegenstroom. Het behoeft geen betoog dat deze dienst niet meer aan de eischen des tijds voldoet, en dat het zoowel in het belang van de scheepvaart, als in dat van een behoorlijke uitoefening van den dienst noodzakelijk is geworden, deze zeilvaartuigen te vervangen door vaartuigen met eigen beweegkracht.

Wegens de groote kosten, aan de aanschaffing van het totaal benoodigde aantal motor-afhaalvaartuigen verbonden, zal die vervanging' slechts geleidelijk kunnen plaats hebben, evenals met de vervanging van cle zeilschoeners van het 4de/5de en 3de district door stoomloodsvaartuigen is geschied.

Op art. 85a is de helft uitgetrokken van de geraamde aanschaffingskosten voor het eerste motor-af haalvaartuig, met de bedoeling de wederhelft te brengen ten laste van dc begrooting 1916.

De motorsloep, waarvoor op dit artikel gelden worden aangevraagd, is benoodigd voor het peilingvaartuig van het loodswezen op de Schelde! Wegens de toenemende werkzaamheden van dit zeilvaartuig, als gevolgvan den steeds grooter wordenden diepgang der schepen, is vervanging van de daarbij behoorende roeisloep door een motorsloep noodzakelijk!