WIJZIGING EN AANVULLING VAN DE ENZ.

265

in dienst zijnd materieel, het aantal officieren, dat voor de hoogere rangen in aanmerking wenscht te komen, grooter is dan de behoefte in tijd van oorlog medebrengt.

In dit verband rees de vraag, hoe aan deze moeilijkheden het hoofd zal kunnen worden geboden zonder aan de rechten van hen, die met reden op latere bevordering in de hoogere rangen aanspraak maken, afbreuk te doen.

Het aantal onzer oorlogsschepen is niet groot. Wenschen de inspecteur der artillerie, de inspecteur van den torpedodienst, de chef van den marinestaf, de chef van den onderzeedienst, de commandant van het Koninklijk Instituut voor de Marine, met vele anderen die op actieve oorlogsbodems dienen, voor de bevordering" tot vlagofficier in aanmerking te komen, dan zal aan de eischen, welke ter wille der continuïteit in het wetsontwerp zijn opgenomen, moeilijk kunnen worden vastgehouden. Wordt de regeling getrouw gevolgd, dan zullen er zijn, die wegens het gering aantal oorlogsbodems niet in de gelegenheid worden gesteld te toonen of en in hoever zij voor de hoogere bevelvoering" geschikt zijn. Aldus kan de regeling, wellicht velen die geschikt zijn van bevordering uitsluitende, het aantal dat aan de eischen van bevelvoering heeft voldaan, zonder goed motief uiterst gering maken, een bezwaar, dat zich vooral in geval van oorlog ernstig zou kunnen doen gevoelen.

Men vroeg, of, ter tegemoetkoming aan deze bedenkingen, de termijnen, in het wetsontwerp voorgesteld, niet eenigszins konden worden bekort en met meer elasticiteit bepaald. Men meende dat eene bevelvoering van zes tot negen maanden voor de autoriteiten voldoende is om een oordeel over de geschiktheid tot bevordering te vormen.

Voorts vreesden verscheidene leden, dat de voorgestelde regeling de ambitie om in de marine te dienen en de hoogere rangen te bereiken zeer zal doen dalen.

Een kapitein ter zee zal, om voor de bevordering tot schout-bij-nacht in aanmerking" te komen, reeds in een der beide voorgaande rangen, als luitenant ter zee eerste klasse of kapitein-luitenant ter zee, ten minste één jaar op een actieven oorlogsbodem het bevel moeten nebben gevoerd. In deze rangen wordt dus reeds geoordeeld of de belanghebbende de eigenschappen bezit, voor vlagofficier noodig geacht, en wordt hem een dergelijk bevel in een dier rangen onthouden, zoo blijkt hem reeds dan, dat hij den vlagofficiersrang nimmer zal bereiken. Aldus kan hem reeds spoedig het vooruitzicht van hoogere promotie ontnomen worden.

Verhoogt eene zoodanige regeling niet den lust voor den dienst, ook kan dit systeem ten gevolge hebben dat somtijds personen, die later alleszins bekwaam zouden blijken, voor den vlagofficiersdienst worden voorbijgegaan.

Daarbij komt het bezwaar, dat de meesten, eens gepasseerd, den dienst zullen vaarwel zeggen. Bij een klein korps als dat onzer marine is in dienst blijven in dergelijke gevallen over het algemeen niet te verwachten. Dit bezwaar doet zich in mindere mate voor bij grootere marines, waar men kan voorkomen, dat een bij promotie gepasseerde officier onder het bevel van een jongeren collega zal staan.

Verhoogt derhalve dit stelsel, waarbij reeds vroegtijdig de latere promotiekansen worden vastgelegd, niet de ambitie om met ijver zijne functie te vervullen, ook heeft het deze bedenkelijke zijde, dat aan de bevordering bij keuze eene uitbreiding wordt gegeven, welke de wet niet bedoelt en dat voor willekeur bij de „selectie" de deur wijd wordt opengezet."

Daarbij komt, dat de invloed, welke hierbij aan het Departement