286 nadere wijziging en aanvulling v/h. zesde hoofdstuk enz.

Ter aanvulling van de betrekkelijke mededeeling in de Memorie van Toelichting strekt, dat de Keizerlijke Duitsche Regeering beslag heeft gelegd op de 4 torpedobootcn en aanvankelijk ook op de daarvoor door ons te Berlijn aangekochte en reeds te Stettin ontvangen luchtperspompen met toebehooren. Toen haar echter bleek, dat deze pompen eigendom waren van den Nederlandschen Staat (wat met de booten niet het geval was), heeft zij verklaard ze weer ter beschikking te stellen. ;

De pompen met toebehooren zullen naar Amsterdam worden gezonden en aldaar in de aan te bouwen booten worden geplaatst.

Art. 97. Het niet bezet zijn van de „betrekking van het hoofdbureau gravure" heeft tot geen moeilijkheden aanleiding gegeven.

De Minister van Marine, }. J. Rambonnet.

HOOFDSTUK VI DER STAATSBEQROOTINQ VOOR 1915.

VOORLOOPIG VERSLAG.

Het afdeelingsonderzoek heeft aanleiding gegeven tot de volgende beschouwingen en opmerkingen.

Algemeene beschouwingen.

% 1. Beleid van den Minister.

In de Memorie van Toelichting betreffende het aanvankelijke wetsontwerp deelde de Minister mede, dat op de gewone marinebegrooting geen credieten voor aanbouw van drijvend materieel der zeemacht werden aangevraagd in verband met het in die Memorie reeds als ingediend veronderstelde ontwerp-Vlootwet. De oorlogstoestand heeft die indiening achterwege doen blijven en thans worden op de begrooting slechts de bedragen gebracht, bestemd voor voortzetting van den aanbouw, waartoe reeds vroeger besloten is voor de aanschaffing van mijnen en dergelijke doeleinden.

Vrij algemeen keurde men het aannemen van deze afwachtende houding goed. Men had met instemming kennis genomen van de mededeeling, dat de indiening van het ontwerp-Vlootwet nog aan nadere overweging bij de betrokken Departementen zal worden onderworpen. Ongetwijfeld zal uit den tegenwoordigen oorlog menige les te trekken zijn, welke invloed moet oefenen op de beslissing, welke in zake aanschaffing van materieel moet worden genomen. Van vastheid van denkbeelden op dit gebied kan geenszins worden gesproken : men behoefde slechts te herinneren aan het dezen zomer in „The Times" aangetroffen betoog van den Engelschen admiraal Sir percy scott betreffende de vraag in hoeverre duikbooten en vliegtuigen de beteekenis van groote schepen verminderen, en aan den pennenstrijd, van dat artikel het gevolg. Ook aan de jongste ervaringen kan nog geenszins een beslissend karakter worden toegekend.

Intusschen wensch ten vele leden er toch op te wijzen, dat deze voorzichtige politiek er niet toe mag leiden den achterstand, die ten aanzien van ons materieel wordt waargenomen, te doen toenemen. Eene af-