BERAADSLAGINGEN.

333

Art. i wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

De artt. 2 en 3 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

De VOORZITTER: De heer Hugenholtz heeft bij de considerans het woord gevraagd tot het afleggen van een korte verklaring. Ik geef hem daartoe het woord.

De heer HUGENHOLTZ: Mijnheer de Voorzitter! Ik zal niet opnieuw aan de Kamer een stemming vragen over dit hoofdstuk, maar ik wensch te verklaren, dat mijn politieke vrienden en ik geacht willen worden tegen deze begrooting te hebben gestemd.

De beweegreden wordt zonder beraadslaging cn zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

Het wetsontwerp wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.