51

De tegenstelling in de figuur van Osmin, had door de muziek allicht het karakter van een ruwe, grove zinnelijkheid kunnen verkrijgen, wanneer de componist er niet op de geniaalste wijze een geheel bijzondere schepping van had gemaakt, zoodat men ook dezen Falstaff niet au sérieux kan nemen. Hij wordt nooit boosaardig of valsch, in ernstigen zin; zijn zucht tot onthoofden, hangen, enz., blijft altijd komisch van werking. Het bij-de-hande-Blondchen blijft hem altijd de baas, en Osmin wordt nooit de gevaarlijke tegenstander, maar alleen het komische contrast, om de trouwe liefde der beide hoofdpersonen in een schooner licht te stellen.

Maar tevens wordt hij het element dat afwisseling in die brave deugdzame handeling brengt, en hij is het die haar voor eentonigheid behoedt.

De geschiedenis van Belmonte is — zooals men weet — die van Mozart's huwelijk. Ook hij had allerlei moeielijkheden te boven te komen, alvorens hij zijne Constanze de zijne mocht noemen. Twee jaar lang moest hij het hoofd bieden aan zijn vader, die vond dat zijn zoon alleen moest denken aan zijn toekomst als kunstenaar, en aan zijn aanstaande schoonmoeder, die in haar huis den Pascha aan heerschzucht niets toegaf. Hij stelde zich wanneer hij Constanze Weber trouwde bloot aan zorgen en armoede. Zoowel Belmonte als Mozart wisten door eene „Entführung" tot hun doel te geraken.

Belmonte uit den harem van den Pascha en Mozart uit het huis dat heette: Das Auge Gottes; daarom sprak Mozart altijd van Die Entführung aus dem Auge Gottes.

Mozart's vader was voor de verliefdheden van zijn zoon, wiens licht ontvlambaar hart hij zoo goed kende, zeer bezorgd en reeds toen Wolfgang eene vurige liefde voor Constanze's oudste zuster Aloysia koesterde, vermaande Leopold hem ernstig aan zijn plicht. Mozart zou naar Parijs gaan, maar was te Mannheim, waar de familie Weber woonde, wat lang blijven hangen, en nu wilde hij met Aloysia kunstreizen gaan maken.

Leopold Mozart schreef toen aan zijn zoon: „Es komnit jetzt allein auf Dich an in eins der grössten Ansehen, die jemals ein Tonkünstler erreicht hat, Dich nach und nach zu erheben. Das bist du Deinem von dem gütigsten Gott erhaltenen ausserondentlichen Talent schuldig und es komnit nur auf Dsine Vernunft und Lebensart an, ob Du als ein gemeiner Tonkünstler, auf den die Welt vergisst, oder als ein berümter Kapellmeister, von dem auch die Nachwelt noch in Buchern lieset, — ob Du von einem Weibsbild etwa eingeschafert mit einer Stube voll nothleidender Kinder auf einem Strohsack, oder nach einem christlich hingebrachten Leben mit Vergnügen, Ehre und Reichthum, mit Allem für Deine Familie wohl versehen, bei aller Welt in Ansehen sterben willst?... Fort mit Dir nach Paris und das bald: Setze Dich grossen Leute an die Seite .. . aut Caesar, aut nihil /"

Mozart gehoorzaamde, al was het met een bezwaard hart, doch later toen