99

gedeeld wordt, wat Jacob Spron daaromtrent verhaalt in zijn «Recherches sur les antiquités et curiosités de la ville de Lyon" (1673).

„Buiten de Vèze-poort is een „maison de plaisir" dat men La Claire noemt, en dat nog eenige sporen van zijn oude schoonheid vertoont. Da catalogi spreken van de grot die zich in de binnenplaats (cour) bevindt, en die geheel verwaarloosd is, hoewel zij vroeger het opschrift verdiende dat een zekere heer Le Clair, waarvan La Claire den naam heeft aangenomen, daar liet plaatsen:

Hac ornans Clara Clarissimus unda Cuncta fecit Clarus quo sua Clara forent.

Dit huis behoorde aan iemand van Italiaanschen oorsprong die den weinig fraaien naam „Cionacci" droeg, en die zich daarom Clarissimo Cionacci, later alleen Clarissimo, en vervolgens Claire liet noemen. Deze Cionacci was fabrikant van met goud en zilver bewerkte stoffen.

Later voegden de eigenaars van La Claire hun naam bij die van het huis en zoo is de naam La Claire en Le Clair, langzamerhand tot één (Leclair) gebracht. Uit de verschillende onderzoekingen is dus gebleken wat wij hierboven vermeldden, waarbij moet worden opgemerkt, dat de abusievelijk gemelde datum en jaartal (23. November 1687) juist die is van een anderen Parijschen violist, die toen een grooten naam had, Jean Baptiste Sénaille.

De juiste datum is dus 10 Mei 1697.

Thans vermelden wij een en ander omtrent de werken van Jean Marie Leclair. Hij heeft 49 Sonates voor viool alleen met „basso continuo" nagelaten, waarvan 48 bij zijn leven zijn gedrukt en de laatste na zijn dood is uitgegeven, verder 12 Sonates voor twee violen, zonder bas, zes Sonates voor 2 violen met bas, 2 Récréations voor 2 violen met bas, 12 Concerten voor 3 violen, alt en bas, een Trio voor twee violen met bas, en ten slotte drie Ouvertures en drie Sonates als Trio, voor 2 violen en bas. Het eerste boek met twaalf Sonates werd gegraveerd door L'Hue; en alle andere compositiën door de vrouw van den meester.

Robert Eitner heeft in zijn hierboven genoemd Lexikon de voornaamste bibliotheken vermeld die Leclair's werken bevatten. De Bibliothèque nationale, de Bïbliothèque de VArsenal en die van het Conservatoire te Parijs, bevatten bijna al zijn instrumentale werken. Het Conservatoire te Brussel bezit de nagelaten Sonate die het nummer 15 draagt, en de Hof-Bibliotheek te Weenen bezit de Ouvertures en Sonates als Trio (opus 15). Bovendien hebben Londen, Berlijn en Darmstadt eveneens werken van Leclair in de bibliotheken.

De druk en versiering dier werken is zeer schoon, vooral het titelblad van het derde boek, sonates voor viool alleen, aan Lodewijk XV opgedragen, is een kunstwerk van illustratie. Da becijferde bas is met groote juistheid aangegeven; die is te gelijk zeer eenvoudig en zeer rijk.