109

Hierna krijgt men of: „Teleurstelling", of „Vreugde". Zoo is het in de kunst, zoo is het in het leven.

Ofschoon niet zoo volkomen gaat deze stelling ook omgekeerd op. Als men begint met het onderzoek, zonder dat er sprake is van een groote liefde voor de zaak, bestaat er toch reeds een verlangen.

Dit verlangen verdient eer den naam van nieuwsgierig- of weetgierigheid. Er zijn er, die de muziek gaan beoefenen, omdat zij „er wat van weten willen, met het doel er over te kunnen meêpraten". Soms vinden zij meer dan ze ooit dachten te zullen vinden. Echter, de meesten eindigen heel spoedig en willen dan „er niets meer van weten", meenen voorts dat ze er genoeg van op de hoogte zijn, en „praten" er dapper op los over de kunst. Wel eens verandert die nieuwsgierigheid in sympathie, en groeit deze tot liefde, maar in den regel volgt op deze wijze van onderzoek, verdriet, teleurstelling, pedanterie; ... een enkele maal „koude bewondering" — een respect voor de kunst, „omdat er zoovéél inzit."

De persoonlijke aanleg en daarmede de smaak dragen het hunne bij om te maken dat iemand Bach öf enkel bewondert, öf hem als den dichter van zijn ziel beschouwt.

Als ik over Max Reger zeg: „ik begrijp zijn muziek niet," wil ik daarmede zeggen: ik erken dat ik buiten zijn zielssfeer sta. Maar ik beweer niet dat ik wanhoop hem ooit te zullen begrijpen. Ik voor mij, geloof dat het voor muziek is: waar twee zielen elkander ontmoeten, wordt begrepen; m. a. w.: de zielsfactoren van den componist, spreken in zijn werk. Zijn die van den hoorder minder of meer verwand aan die van den componist, dan heeft er een aanraking of samensmelting plaats, en dat is het minder of meer begrijpen. Dit behoeft evenwel niet dadelijk te gebeuren. Stel het gunstigste geval, nl. dat iemands ziel in de hoogste mate aan die van den componist verwand is, dan is het mogelijk dat er niet begrepen wordt door de stemming waarin de hoorder verkeert, terwijl hij later, in een andere stemming, tot in het diepst van zijn ziel geroerd wordt door dezelfde muziek, al is de uitvoering er van, minder goed.

Vroeger dacht ik, dat mijn genot grooter worden zou, naarmate ik meer geleerd zou hebben. Ik ben echter tot de conclusie gekomen, dat door de studie het genot wel een verandering (noem het voor mijn part een verbetering of veredeling) ondergaat, maar niet rijker of grooter wordt, al schijnt dat zoo.

Door de studie verloor ik den smaak voor veel dingen, maar kreeg smaak voor veel anders in de plaats, en het is me onmogelijk het verschil, en de winst of het verlies af te wegen. Ik won wel in een ander opzicht, nl. het genot van „mij te kunnen geven aan de muziek" ... en dat is iets aparts.

De kunst verlangt dat we ons opofferen, dat we onderzoeken. Doen we dit, dan zal het begrijpen niet uitblijven, en teleurstelling, maar ook genot zal ons deel zijn.