ill

5 Janner 1836, (moet natuurlijk 1837 zijn). Gültig zunachst nach Leipzig. Der Herzogliche Polizeidirector der Residenz-Stadt Dessau. L. Binder (?)".

Dan wordt vermeld: „Gut nach Berlin. Inhaber hielt sich zeitweise hier auf. Leipzig 21.5.38. Der Sicherheits-Director Cassander (?)".

Van een reis, die Bastiaans naar Berlijn had gemaakt, wist ik niets. Hij is daar echter niet lang gebleven, want reeds 26 Mei vermeldt het „Kön. Polizei Presidium V. Abtheilung" dat de bezitter van het document naar Dresden vertrekt. Van daar ging de reis 29 Mei naar Frankfort aan de Main.

Per „Dampfschiff" vertrok Bastiaans naar Keulen, waar hij 1 Juni zijn pas door het „Kön. Polizei-Amt" liet viseeren. En 10 Juni 1838 verklaart „de Commissaris van Policie" te Arnhem, dat Bastiaans was „gaande naar Wilp".

Een ander document, dat mij gewerd, is het diploma, waarin staat: „Hierdurch wird beurkundet, dass Herr Johannes Giesbertus Bastiaans zum ordentlichen Mitgliede des Musikvereines Euterpe alhier aufgenommen worden ist, so dasz duselbe von heute an in alle Rechte und Verbindlichkeiten eines solchen Mitgliedes eintritt". Het stuk is gedagteekend 23 Februari 1837, en draagt de handteekeningen van „die Direction der Euterpe" Eduard Geuersdorf (?) en Julius Becker (?).

Verder ontving ik het diploma van 15 November 1847, waarbij Bastiaans „als effectief Lid van den Vriendenkring Harmonica te Amsterdam" werd benoemd. Dit was een vereeniging van organisten. De omlijsting prijkt met vier namen van orgel-componisten. Eerst komt Mendelssohn Bartholdy, dan Bach, vervolgens Handel en ten slotte Rinck. Deze opvolging is karakteristiek voor dien tijd.

Dat Bastiaans reeds het eerste jaar, dat hij te Haarlem werkzaam was, gewaardeerd werd, bewijst een afschrift van een raadsbesluit van 28 December 1859, waarbij hem „in zijne betrekking van Stads-organist" eene gratificatie wordt toegekend.

Doch het merkwaardigste, hetwelk ik ontving is het verloren gewaande handschrift omtrent een nieuwe orgel-samenstelling, gedagteekend 28 September 1846, en vergezeld van een uitvoerige teekening.

Bij dit handschrift werd gevoegd een brief van Dr. J. J. H. Viotta aan Dr. J. P. Heye, zonder dagteekening, doch blijkbaar uit 1846 of 1847. Dit schrijven luidt aldus:

„ Amice,

„Het nieuwe orgelsysteem van Bastiaans heb ik met aandacht onderzocht en ik moet zeggen, dat ik het een alleringenieust plan vind. Vooral zou het, om der economie wille, van zeer veel nut zijn bij de constructie van een orgel voor de Muzijkschool te 's Hage. Ik heb zoowel het plan als vooral de uitvoering