121

MA ANDELIJKSCH OVERZICHT.

Amsterdam. Stonden wij de vorige maand in het teeken van Max Keger en Mozart, is de groote Salzburger meester ook nu nog aan het woord gebleven, vooral in de concerten door het Concertgebouw-orkest gegeven. Mengelberg heeft ieder concert een geheele af deeling aan zijn werken gewijd, en is daar tot op heden nog mede voortgegaan, zoodat wij een aantal zijner meest bekende symphoniën, ouvertures en andere werken, zooals vioolconcerten en het concert voor twee klavieren en orkest, benevens Larghetto uit het klarinet-quintet enz., wederom mochten hooren. De uitvoering van al die compositiën getuigde weer van de groote piëteit waarmede ze waren ingestudeerd, en van sommige werken, zooals de Symphonie in A. gr. t. kregen wij een bijzonder stemmenden indruk.

Veel succes had de voordracht van het concert voor twee klavieren, door Mej. Vigeveno en den Heer Mengelberg voorgedragen. Het was een mooi ensemble, en Mengelberg wist, door tegemoet te komen aan de eenigszins gereserveerde voordracht der pianiste, en zich daarnaar te richten, het ensemble overal te bewaren. Met groote duidelijkheid en zekerheid heeft mejuffrouw Vigeveno de eerste klavier-partij gespeeld. Bij herhaald optreden zal zij ook zeker leeren zich nog meer te geven, zoodat haar spel meer naar buiten treedt en sterker tot de hoorders kan spreken. Beide solisten werden warm toegejuicht. De begeleiding — zonder dirigent — slaagde over het geheel goed, toch is het misschien wenschelijk die proef niet te herhalen, al is vroeger een paar maal op schitterende wijze iets dergelijks geslaagd.

Op een dezer avonden speelde de eerste violist van het Boheemsch Quartet: Karl Hoffmann eene Fantasie voor viool en orkest van zijn collega Josef Suk, een werk dat geweldige eischen stelt aan den solist. Het was eenigszins een daad van toewijding, dat Hoffmann die solo had gekozen, want dankbaar was die taak niet in alle opzichten. Er is zeer veel interessants in dit werk en vooral treffen de thema's en de kleurrijke bewerking sterk. Voor ons gevoel was er iets te gewild moderns in deze Fantasie, die van geweldig kunnen getuigt, maar waarin de lijn ons wel eens ontging. Nu geeft de naam Fantasie, natuurlijk alle recht tot die vrije behandeling, doch de algemeene indruk was toch niet groot.

Hoffman speelde deze solo met zijn geweldig temperament en groote bravour, doch vermocht ook niet overal te overtuigen. Een bezwaar was het ook dat hij in het begin veel te hoog stemde, zoodat de verhouding tot het orkest niet altijd zuiver was.

Wij hebben vroeger herhaaldelijk gewezen op de neiging van den heer Hoffmann om hooger te stemmen dan zijn partners, in de laatste jaren was dit veel verminderd, doch op dien avond kwam het weer te sterk te voorschijn.

Eene herhaling van dit nummer zal wellicht deze compositie meer doen waardeeren, doch weinige solisten zullen er zich wellicht aan wagen of er zich toe aangetrokken gevoelen.

Onder de solisten in hot Concertgebouw vermelden wij nog Alexander Petschnikoff, dien wij een Concert voor. viool van Mozart (A. gr. t.) en een van Tschaikowsky (opus 35) hooren spelen. Op zijn heerlijke Stradivarius, vroeger aan F. Laub hebbende toebehoord, gaf hij van het Concert van Mozart eene vertolking die ons in veel opzichten zeer interesseerde. Zijn opvatting wijkt af' van die der streng Duitsche solisten, doch men vergete niet dat Mozart's kunst wel echt Duisch is, maar dat bij in zijn me ar brillante werken