150

In het jaar 1797 werd eindelijk die wanorde met geweld bedwongen doch de kunst won er niet veel bij.

Dit is de woestenij zooals die zich voordeed in de laatste 20 jaar der 18do eeuw en die aantoonde hoe het kwam dat de muziek slechts zoo langzaam vooruit kon gaan.

In die periode kwam een Duitsch opera-gezelschap onder leiding van Dietnchs en het kostte niet weinig moeite verlof tot spelen te bekomen, doch de heer Dietrich had bijzondere aanbevelingen van het hof en dus durfde men hem niet te weren. Hij mocht echter alleen opvoeringen in besloten kring geven.

Slechts bij hooge uitzondering mocht hij openbare (benefiet) voorstellingen geven, doch moest dan een bepaald bedrag aan het Hollandsch tooneel uitbetalen.

Van 1800—1808 vindt men over het Amsterdamsche concertleven niets vermeld, hetgeen niet te verwonderen is met het oog op al de verwikkelingen die weer ontstonden, al beleefde de handel en nijverheid weer een korte verheffing na de vrede van Amiëns.

In 1808 vinden wij melding gemaakt van een concert van Eruditio Musica welke vereeniging des winters alle Zondagen in den duitschen schouwburg concerten gaf. Het orkest bestond toen uit 80 personen, samengesteld uit de uitstekendste musici en muziek-lief hebbers. Vooral wordt geprezen eene symphonie in c. kl. t. van Wilrns, geheel in den geest van Haydn geschreven. Wilms wordt ook als een voortreffelijk pianist geroemd. Verder wordt gesproken van eene schoone symphonie in Es. gr. t. van Andre', hoewel het onophoudelijk stemmen en preludeeren der orkestleden de hoorders razend maakte. Ook werd in dien winter de D. dur Symphonie van Beethoven uitgevoerd, waarbij wordt gelaakt dat de dirigent het Andante wegliet. „Ligt" — zoo schrijft hij - „de schuld hiervan aan den direkteur, dan is het eenige dat hem tot verontschuldiging kan strekken, dat gewoonlijk een zeer groot gedeelte der toehoorders bij de schoonste Andantes van Haydn, Mozart enz, babbelt, en eerst dan weer luistert, wanneer een stuk van scheller klank (b.v. Turksche muziek) wordt uitgevoerd, of wanneer iemand eene solo met veel moeielijkheden en versieringen, of variaties op een bekend thema (b.v. „O, mijn lieve Augustijn") voordraagt." Ook van de uitvoering der Symphonie in C. van Beethoven en het optreden van verschillende solisten, o.a. van de uitvoering van een violencel-concert van De Bruine, een dilettant, leerling van Raupe, wordt met ingenomendheid melding gemaakt.

Dat de ouverture Lodoiska van Kreutzer den hoorders zoo tot geestdrift stemde, verklaart de berichtgever alleen hierdoor dat men het meest van levenmakende en schelle muziek hield. Dan wordt gesproken van een clarinet-concert door