152

EEN PRAATJE OVER HET BEOORJJEELEN VAN MUZIEK EN MUSICI

door

Jhr. A. RAPPARD.

De lezer verwachte geen filosofische beschouwing, ten doel hebbende de beide uitersten van „kunst" en „kunde" —■ de muziek en hare beoordeeling — door redeneeringen te verbinden. Ik waag mij niet aan het opsporen van zulk een verband, omdat dit m. i. niet bestaat. Er bestaat geen substantieve relatie, welke ook, tussehen de zuivere gemoedsuitingen der muziek en de verstandelijke werking: het oordeel. Dit is een persoonlijke kwestie en geen algemeene regel. Vandaar dat de eene persoon muziek verfoeit, die een ander aanbidt: vandaar dat de een allerlei schoonheden vindt, waar een ander beslist leelijkheden ziet. Een kwestie van smaak alzoo, dus een kwestie van persoonlijk inzicht.

Toch hebben de menschen het noodig geoordeeld er een soort van geautoriseerde critiek op na te houden. Waarschijnlijk wordt deze behoefte gewekt door de macht der gewoonte (of juister: door de „Wille zur Macht") om in alle kwestiën of praestaties onderscheid te maken tussehen „mooi" en „leelijk." Hoezeer democratisch velen zich ook achten, zoo autocratisch zijn ze in hun individualisme. Daarin wordt ten slotte gehuldigd de rechtspraak van het Eigen-Ik en diens vonnis in hoogste instantie geëerbiedigd. En het Eigen-Ik kent slechts : „mooi" en „leelijk" en laat geen afwijkingen toe. Toch strijdt het verstand tegen zulk een opvatting en wil gedaan krijgen dat er toegelaten worden qualificaties als: „vrij mooi" en „vrij leelijk" of andere schakeeringen. Wanneer men echter — en ik geloof hier tot, en namens iederen lezer, ja iederen mensen te spreken — in zijn hart des harten eens den eindindruk, door eenige kunstuiting gemaakt, nagaat, is deze altijd weer: „mooi" of „leelijk" zonder verdere praedicaten.

Dit strijdt tegen ons verstand; het verstand wenscht zich een waardemeter voor mooi en leelijk; het verstand meent die gevonden te hebben in: „het oordeel der critiek." En over „de waarde" dezer „waardemeters" wilde ik het eens met u hebben.

Wanneer men een standaard-maat heeft, dan moet zulk een standaard-maat geijkt en herijkt worden. Dit zouden enkele plaatselijke dagblad-redacties (en hoogst enkele redacties van grootere bladen) wel eens mogen doen! Iedere donkere gloed is nog geen onpeilbare diepte, en kan zeer dikwijls slechts te weeg gebracht zijn door een grondelooze laag zwarten modder ....