190

waarvan hij een grondige studie gemaakt heeft, wat nader te beschouwen, omdat tot nu toe nog niets gedaan is om het buitenland een juist beeld daarvan te geven. Menige naïeve Europeaan, gelooft in het geheel niet, dat daar, bijna onder den evenaar, muzikale menschen zijn; anderen dat er alleen Indianen-muziek wordt gemaakt; beiden vergissen zich.

Zooals te begrijpen is brachten de ontdekkers van Amerika, de Spanjaarden, met hun taal ook hunne muziek uit Europa mede, die zich weldra van de Antillen over Mexico, en later tot Vuurland verbreidde. Vooral in het tropische Suriname ontwikkelde zich deze, vroeger onbekende, heerlijke muziek. Daar nu deze bevolking voor de kuituur hunner plantages vreemde arbeidskrachten behoefde, werd eerst het noodige volk uit Afrika gehaald, en later uit Java, China en Achter-Indië. Natuurlijk brachten die menschen, met al hun zeden en gebruiken, ook hunne muziek mede. Over die muziek is echter genoeg geschreven en behoeft ons dus hier niet bezig te houden, maar wel de in het land algemeen heerschende muziek. De bij de Negers ontstane eigen kunst is de Surinaamsche neger-muziek; maar de muziek der beschaafde bewoners, de blanken, mulatten e. a. is typisch Spaansch.

In de dagen der slavernij zijn vele negers, die op de plantages door hun meesters mishandeld werden, opgestaan en in het oer-woud gevlucht, waar zij bleven wonen en zich met hout-arbeid bezighielden. De vluchtelingen keerden zelfs na het afschaffen der slavernij niet naar de z.g. beschaafde maatschappij terug, maar huizen heden nog tussehen de beschermende lianen van het oer-woud.

De primitieve nationale muziek uit zich op de meest verschillende wijzen. Reeds in de vroegste tijden hadden ook de wildste stammen de neiging zich in tonen te uiten, eerst in klanken waarbij de stem wat rees of daalde, verder door snikken en juichen. Zoo toonen de wilde boschnegers in Suriname een groote voorliefde voor den zang, wanneer men althans hun muzikale uitingen zoo mag noemen; want het is niet anders dan een onsamenhangend geschreeuw, zonder melodie, harmonie of rhythmus. (Is dit laatste wel juist? Bij alle primitieve uitingen van natuur-volken, is juist de rhythmus het eenige muzikale element dat waar te nemen valt, omdat de rhythmus reeds in de natuur aanwezig is; vandaar ook de groote voorliefde dier volken voor slag-instrumenten. Red.) Het hoofdinstrument is een pauke uit een stuk boomstam gemaakt, met den huid van een tijger of ander dier bespannen. Daarop voeren de Koromantis, Papoea's, Loangos, Nindes en andere Afrikaansche volksstammen, vooral ten behoeve van den Fetisch-dienst, hunne muziek uit.

Doch thans iets meer over de echt Spaansche muziek, de muziek der beschaving. Sedert die muziek ook naar Guyana en Suriname kwam en den inboorlingen in vleesch en bloed overging, namen zelfs de mulatten en andere kleurlingen deze muziek over. Wanneer des avonds te 9 uur, na het sluiten der zaken, de arbeiders zingend en op de mandoline of guitaar spelend, bij het ruischen der palmen langs