194

altijd concert van dilettanten in de Munt; het bestuur bestond uit Fodor, Wilms, Mann, Baldenekker en Jacobson.

De duitsche opera bestond toen niet meer, omdat er, op keizerlijk bevel, slechts twee theaters mochten zijn: het Fransche en het Hollandsche, die beiden door de stad moesten worden gesteund.

„Het fransch tooneel is zeer goed" zegt de schrijver, „doch de opera slecht". Het orkest bestaat uit 11 man en den directeur Moulitmeuf. Het hollandsch tooneel staat ouder leiding van Majofsky, Snoek en mevr. Wattier. De hoofdpersonen der Hollandsche opera zijn Majofsky een uitstekend acteur met een goede stem en duidelijke uitspraak, maar weinig methode, Rombach 2e bas, ook een goed acteur en niet slecht als zanger, Neits, eerste tenor, die vroeger een goede stem gehad heeft, Buron 2e tenor, met een goede stem, maar weinig aantrekkelijkheid in zang en spel bezittend, mevr. Carelsen, die een schrale stem heeft, maar veel techniek bezit en muzikaal is en mevr. Adams de beste zangeres. Orkestdirecteur: Hanssens.

De opera's waarvan melding wordt gemaakt zijn Czaar Peter de Groote (Grétry), De Tooverfluit, Doctor en Apotheker (Ditters von Dittersdorf), Het vrouwtje van den Donau, Obéron, Roodkapje, Une Folie, Oedipe h Colonne, Le Déserteur, Les deux Suisses, Le traité nul, enz. „Orgineele Hollandsche opera's zijn er niet" zegt de correspondent. De beste componisten werken naar vreemde voorbeelden en niet zelden zonder eenige oorspronkelijkheid.

Van de muziek in de kerken wordt nog vermeld dat in de Mozes en Aaronskerk de tenor Sundorf door zijn mooie stem uitmunt, en dat ook zijn zoon, die een mooie altstem heeft, zeer muzikaal is. Mevr. Carelsen van de Hollandsche opera zong daar de sopraan-soli en de heer Stok was de bas-solist.

In de kerk De Vrededuif, waar eens in de maand groote missen met orkest werden gezongen, werkte Majofsky mede. Met lof wordt gewaagd van een Requiem van den Amsterdamschen componist Bertelman, en van een mooie uitvoering van Mozart's Requiem door de vereenigde koren. Alleen wordt er aanmerking op gemaakt dat men de basset-hoorns had vervangen door de platte, leelijk-klinkende C. klarinetten.

Verder wordt gewag gemaakt van een schoone uitvoering van Haydn's Jahreszeiten onder Hansens, die later ook Romberg's Glocke en de Koor-Fantasie van Beethoven dirigeerde, met Wilms als klavierspeler.

De zangmeester Compostini stierf en toen was er gebrek aan een goeden zangmeester te Amsterdam (1814).

In dat jaar kwam ook de bekende Malzel met zijn Panharmonikon, zijn Trompetter en: „Brand van Moscou".

Deze Panharmonicon was een soort automatisch instrument, dat een verbetering van den door hem uitgevonden Orchestrion was, die muziek van Haydn,