203

werelden, die vijandig tegenover elkander staan, in en door zichzelven te kunnen vereenigen. Hij gelooft, „Apollo en Christus" te kunnen dienen, maar zijn terugkeer in de wereld (den Wartburg) leert hem, dat dit niet mogelijk is. — Het gevolg echter van een opvatting als deze moet zijn, dat naast Elisabeth, de heldin van het drama der oude Tannhauser-overa., thans ook Venus als vertegenwoordigster eener wereldopvatting optreedt, en dus als eene die gelijke aanspraken heeft".

Dit alles is zeer diepzinnig; maar wie zal zeggen, of zoo iets Wagner heeft voorgezweefd, toen hij aan de nieuwe bewerking van het bacchanaal en den dialoog tusschen Venus en Tannhauser ging ? Hij heeft zich, voor zoover ik weet, nimmer in dien zin uitgelaten, en daarom geloof ik, dat het maar beter is, zich te houden aan de redenen, die hij in zijne brieven aan mevrouw Wesendonk (aan wie hij zijne geheimste gedachten openbaarde) voor die bewerking heeft opgegeven.

Wij zagen er uit, dat hij met de hier besproken gedeelten van zijn werk niet tevreden was; dat hij thans eerst het meesterschap meende verkregen te hebben, hetwelk noodig is voor de uitbeelding van dergelijke toestanden, en dat, zoo het hem in vroegere dagen gelukt was, het frissche en levenslustige in zijn drama goed weer te geven, dit niet in die mate het geval was met het innerlijke en hartstochtelijke. Daarvoor moest hij eerst zijn Tristan geschreven hebben.

Ik geloof, dat men het niet verder behoeft te zoeken. Ten overvloede wensch ik er nog op te wijzen, dat Wagner ook in zijne Erinnerungen an Schnorr von Carolsfeld (8ste deel zijner „Gesammelte Schriften") heeft doen uitkomen, welk buitengewoon gewicht hij aan de vertolking van den dialoog tusschen Venus en Tannhauser, vooral van de zijde van laatstgenoemde, hechtte. Hij verhaalt, hoe hij dezen uitstekenden zanger, die' in 1865 te München den Tannhauser zou zingen, trachtte in te prenten, dat bij de uitbeelding dezer rol de grondtrek moest bestaan in „höchste Energie des Entzückens" en ,tiefste Zerknirschung", en wel plotseling afwisselend, zonder eenigen gemoedelijken overgang; en hoe hij Schnorr voor de vaststelling van dit type wees op de groote beteekenis in dit opzicht van den dialoog in de Venusberg-scène. Mislukt daar het bedoelde effect, dan mislukt de geheele verdere Tannhauser-ról. En juist omdat deze beteekenis in het eerste ontwerp van zijn drama nog niet duidelijk was uitgedrukt, verklaart Wagner dezen dialoog, wat tekst en muziek betreft, later te hebben gewijzigd en uitgebreid.

De nieuwe bewerking werd, gelijk wij gezien hebben, ook toegepast op het bacchanaal in den Venusberg. Hier zijn alleen de muziek en de mimiek aan de orde; het woord komt eerst later.

Bij den eersten blik in de nieuwe partituur ziet men, dat hier, in plaats van wijzigingen, eigenlijk van een geheel nieuwe compositie sprake is, al gebruikt Wagner ook de motieven der oude partituur met bijvoeging van slechts enkele