217

In de laatste jaren wordt steeds grootere zorg besteed aan de bibliotheek, die door aankoopen en schenkingen belangrijk is uitgebreid, zoodat er een afzonderlijke bibliothecaris aangesteld moest worden, waartoe de oud-leeraar Ackermann benoemd is.

Ondanks de vergrooting van het Gebouw in 1901, bleek in de laatste jaren de lokaliteit toch weder te klein, zoodat de Commissie van Toezicht zich in het najaar van 1905 opnieuw tot het Gemeentebestuur richtte met het verzoek, om op het nog beschikbare terrein achter het Conservatorium eenige nieuwe vertrekken voor de lessen in te richten.

Hiermede eindigt het „Overzicht". Het bevat, zooals wij reeds mededeelden, niets dan eenige data en feiten, uit de bescheiden van het archief van het Koninklijk Conservatorium gegrepen en in chronologische volgorde gerangschikt; het is een eenigszins dorre lectuur, waarin evenwel met statistieke zekerheid de gestadige vooruitgang van het instituut wordt aangetoond.

Waarom de Commissie van Toezicht dit Overzicht door den druk algemeen bekend heeft gemaakt? Zij zegt het in den aanhef van het stuk: „Aangezien in de laatste tijden minder juiste mededeelingen omtrent het Koninlijk Conservatorium voor Muziek in dagbladen en elders verspreid zijn".

Minder juiste mededeelingen. Die kunnen aangaande dergelijke belangrijke instellingen allicht gedaan worden, hetzij uit onkunde, hetzij om andere redenen. Den onwetenden heeft de Commissie van Toezicht nu voldoende ingelicht. Zij die op de hoogte der zaak staan, behoefden die inlichting niet om een juist oordeel over de school te hebben.

Wij stemmen volkomen in met de woorden, dezer dagen door de Redactie der Nieuwe Courant uitgesproken:

„Uit alles blijkt, dat het Conservatorium met trots op zijn 80-jarigen arbeid mag terugzien. Wie geregeld de voordrachtsoefeningen en de einduitvoeringen bijwoont, kan zich overtuigen van de belangrijke resultaten van het onderwijs.

En het feil, dat de vele goede krachten, uit welke het Residentie-orkest is samengesteld, deels uit leeraren van het Conservatorium, deels uit musici aan die instelling gevormd of er nog onderwijs volgend bestaan, pleit ook voor de degelijkheid dier instelling.

„Sedert de oprichting van het Residentie-orkest is het verbroken verband tusschen Conservatorium en het Haagsche muziekleven weer hersteld. Moge zulks van heilzamen invloed zijn, en moge het Conservatorium nog meer dan in de afgeloopen 80 jaar zich in steeds toenemenden bloei en invloedrijken arbeid verheugen!" *)

*) Dit opstel kon de vorige maand niet meer geplaatst worden.

(Red.)