274

Het Quartet is zeer degelijk bewerkt, en in de polyphonie toont zich de componist ean meester. Warm werden wij er echter niet bij; wél door het Sextet, dank zij zeker ook den suggestieven invloed van den componist.

Tusschen deze beide werken zong mevrouw Alida Lütfcemann eenige liederen van den componist, door hem begeleid. Over het geheel domineerde het klavierspel wel wat veel, zoowel den zang als het Sextet. Hoewel eenigszins te bespeuren was, dat mevrouw L. de liederen in korten tijd moest instudeeren, zooals o. a. bij het snel-bewegelijke Plauderwasche, dat onlangs door mevrouw Bremer zoo uitstekend werd gezongen, heeft de zangeres ze blijkbaar zeer ten genoege van den componist voorgedragen.

Bij de laatste uitvoering der Oratorium-Vereeniging heeft W. — naar wij vernemen — zijn ouverture King Lear en twee koren, Traumnacht en Sturmhymnus, gedirigeerd, benevens Beethoven's Negende. Hoe geniaal hij dit laatste werk dirigeert, is algemeen bekend. Daar wij niet in de gelegenheid waren deze uitvoering bij te wonen, moet hierover het stilzwijgen worden bewaard. Alleen zij met groote ingenomenheid vermeld, dat Weingartner beslist weigerde de Hymne an die Freude in de Hollandsche vertaling te laten zingen, en dus werd die in de Duitsche taal gezongen. Het is bekend, hoe hardnekkig de OratoriumVereeniging aan het principe vasthoudt, om alle werken in Hollandsche vertalingen te laten zingen voor toehoorders, waarvan zeer velen Duitsch en Fransch verstaan. En al verstonden zij dat niet, zou het toch den voorkeur verdienen in de oorspronkelijke taal te laten zingen en de vertalingen er naast af te drukken. Laten wij dus hopen, dat Weingartner's voorbeeld eindelijk de oogen heeft geopend.

Het Concertgebouw-orkest heeft het winterseizoen besloten door het jaarlijksch concert ten voordeele van het Pensioenfonds, waar Beethoven's Negende en de Hymne voor sopraan, en het Te Deum van Alph. Diepenbrock werden uitgevoerd. Echter heeft de heer Mengelberg op twee vorige concerten nog noviteiten van Nederlandsche componisten gebracht, n.1. de Tweede Symphonie van Cornelis Dopper, den componist wiens opera Het Eerekruis indertijd is opgevoerd bij de Nederl. Opera's en het voorspel van Eine Lebensmesse van Jan van Gilse.

Voor deze symphonie, waaraan de componist den naam Rembrandt heeft verbonden, geeft hij de volgende toelichting:

„Dit werk behandelt niet een gebeurtenis uit Rembrandts leven, noch is het ontstaan door 't aanschouwen zijner werken, maar de componist heeft in den naam Rembrandt willen eeren: de echte grootsche kunst-geest en kunst-zin, die deze kunstenaar bezat en die onze hedendaagsche Hollandsche schilders voor een deel ook nog bezitten en bezielen. Waarom zouden onze componisten niet doen als onze schilders en weergeven in hunne kunst de gewaarwordingen die hun bezielen bij 't aanschouwen onzer zee, onzer heide, onzer bosschen en weiden en onzer luchten?

„Er is bij ons zooveel mooi's en eigen's, dat wij heuseh niet noodig hebben om ons eerst een wereld te scheppen, om daarin onze gewaarwordingen te uiten."

Er heerscht in deze muziek een frissche, natuurlijke geest. Dopper voelt veel voor onze heerlijke Hollandsche natuur, hij weet die indrukken ook in zijne melodiën weer te geven, maar in de bewerking en ontwikkeling heerscht een gemis aan diepte en intensiteit, waardoor men niet den indruk van een „vol kunstwerk" krijgt. De inleiding en de eerste satz geven beloften, die niet geheel vervuld worden. Wel treffen ons in de melodiek en de kleur zeer aardig gevonden en karakteristieke trekjes, maar de gedachten groeien niet tot een gebouw, zooals men in eene symphonie mag eischen.