310

dialect dichtte. Hij trok door geheel Europa, waarvan hij al de hoofdsteden bezocht, en deed ook reizen naar den Levant.

Rossini werd steeds met de grootste gastvrijheid in de woning van Ancillo ontvangen, wanneer hij voor de opvoering zijner opera's in Venetië kwam, en bij die gelegenheden had hij ook veel aan de bemoeiingen van zijn vriend te danken. Ter vergelding van een en ander bereidde hij Ancillo steeds een allerhartelijkste ontvangst, wanneer deze hem in Bologna of Parijs kwam bezoeken. Zij waren, zooals ik zeide, zeer intieme vrienden, die elkander sans gêne behandelden en veel van elkander konden verdragen.

Rossini spaarde met betrekking tot zijn vriend zijn neiging tot humor niet. In zijne brieven spreekt hij hem soms aan met „waarde Ancillo en klassieke drogist" of „ondankbare drogist" of „waarde gek" en in het adres buiten op den brief geeft hij hem nu eens den titel van „beroemd chemist en muziekdilettant", dan weder noemt hij hem „beroemd apotheker en dichter" of „apotheker en beroemd poëet" of wel „doctor en voornaam poëet".

Zijne brieven zijn zeer kameraadschappelijk gesteld en onder de aanbevolenen vindt men allerlei slag van menschen. In een daarvan beveelt hij de beroemde zangeres Eugenia Tadolini aan, die den brief persoonlijk aan Ancillo zal overhandigen. „Ik geef U geen beschrijving van de talenten dezer artiste — schrijft Rossini, — daar gij, als uitmuntend dilettant die gij zijt, niet onbekend moogt zijn met de triomfen, die zij zoowel te Parijs als te Milaan gevierd heeft; maar ik beveel haar bij U aan, opdat Uw alvermogen haar steune in de aangelegenheid, die de reden is van haar komst te Venetië".

In een anderen brief recommandeert Rossini een Russischen gezantschapsraad. „Hij komt te Venetië — schrijft hij — om de rariteiten van deze zeer beroemde stad te bezichtigen en te bewonderen. Gij zijt van al die dingen het meest curieuze en zeldzaamste; gij zijt de machtigste geest en dierbaarste mijner vrienden, en bij gevolg kan ik mijn vriend den gezantschapsraad geen grooter feest bereiden dan hem een paar regels voor U mede te geven. Ik wil er nog bijvoegen, dat hij een zeer schoone en allerbeminnelijkste vrouw heeft, die goddelijk zingt. Zie nu eens, welk een geluksvogel gij zijt! Wees nu eens heel beminnelijk voor hen en bewijs mij ook bij deze gelegenheid weder, dat gij de vriendschap waard zijt van uw Rossini".

Als bewijs van de groote vriendscbap, die de maestro Ancillo toedroeg, schonk hij hem de kleine lessenaar, die hij gebruikt had om zijn opera Semiramis te componeeren en die hem cadeau was gegeven door de directie van het theater La Fenice te Venetië.

Semiramis is de laatste opera, die Rossini voor de Italiaansche tooneelen in het algemeen en voor Venetië in het bijzonder geschreven heeft. Zij werd daar den 3den Februari 1823 voor de eerste maal opgevoerd.