336

meester het allerhoogste eischte, wist hij zijn taak onberispelijk te volvoeren en hem komt een groot deel van het schitterend resultaat toe, dank zij zijn onvermoeide werkkracht en scherp overzicht. Maar bij de Mozart-opvoeringen deden zich door het gedurig noodige vallen van het voor- of tusschenscherm groote bezwaren voor. Vooral bij Cosi fan tutte stelde Levi eu ik ons de vraag: Hoe kunnen wij, zonder verminking, dit kostelijk werk in zijn oorspronkelijke bekoorlijkheid geven? Negen tooneelveranderingen moesten geschieden met eene karakteristieke geheel intieme tooneelschikking. Het tusschenscherm zou den indruk bederven en verandering bij open doek zou belachelijk worden.

Toen kwam Lautensehlager als een Deus ex machina met het draaibaar tooneel te hulp, de decoratieve tooneelen stonden met alle requisieten en meubelen gereed, naast elkeen gerangschikt, maar voor de helft voor het publiek verborgen; het tooneel draaide en veranderingen, die vroeger acht of tien minuten eischten, werden nu in zooveel seconden verricht.

Dit middel is door veel theaters nagevolgd, dank zij L's uitvinding.

Mahler, die de opvoering van Cosi fan tutte te München zag, liet deze vinding te Weenen aanbrengen, evenals andere theater-directeuren. Ook bij de inrichting van het Prinz-Regenten-theater was hij de man die alles voortreffelijk inrichtte. Hij verloor nooit zijn kalmte en was altijd vriendelijk. Het was een genot met hem te werken. WTant hij maakte ieder den arbeid licht. Hij ging geheel in zijn beroepsplichten op, en een overdreven spaarzaamheid bewoog hem, zijn krachten bovenmatig in te spannen.

Hij dacht er gedurig over rust te gaan nemen, maar iedere keer bewoog hem een nieuwe interessante opgave, weer aan te blijven. Doch eindelijk maakte zijn gezondheid het noodig zich terug te trekken. Hij trad met eer overladen af, doch de rust die hij zoo noodig had gunde hij zichzelf niet en nam een verlokkend aanbod aan om het tooneel der opera te New-York van zijn nieuwste vindingen te voorzien. Ten einde het Amerikaansch publiek een reeks werken van Wagner met volmaakte tooneelschikking te laten zien, trok hij over den Oceaan. Daar hij de taal niet goed kende, was zijn taak dubbel vermoeiend en kreeg zijn gestel dat al ondermijnd was, den laatsten stoot. Met nog meer roem, maar verzwakte krachten, keerde hij naar Duitschland terug. De geweldige geestesarbeid had zijn geest verdoofd, nu kwam dereactie. Hij bezweek. Bij zooveel licht was de schaduwzijde dat van de moderne eischen der nieuwere kunstrichting bij de decoratie-schildering. Lautensehlager niets wilde weten. Onverbiddelijk stelde hij een stroef „neen" daar tegenover; zijn blik ging niet verder dan de grens die door opvoeding was getrokken.

De vurigste wensch, die ik in mijn tienjarige werkzaamheid met dezen voortreffelijken medestrijder altijd weer te berde bracht om volkomen harmonie te brengen in alle zaken der scenerie, décors en costumes, lichten kleur, stijl en stemming, stuitte af op de vrees van den meester zijner autoriteit op zijn gebied aangetast te zien. Had ik op mijn stuk gestaan dan zou ik deze voortreffelijke kracht voor den tijd verloren hebben, dus gaf ik toe.

Moge de toekomst het verkrijgen van dit reinste en hoogste doel van tooneeleffecten geven, wat de geest en liet wezen der tegenwoordige schilderkunst en plastiek, vereenigd met datgene wat ons Lautenschlager's, organiseerende kracht in de praktijk van het decoratie toestel heeft geschonken. Dan zouden de tooneelmatige producties van het „Münchener Hoftheater" ons tot het ideaal der tooneelkunst brengen.