SPORT IN BEELD

26

f

EUILLETON

door LEO LAUER.

Je vous dis que ce n'est pas ce que 1'on pensa ...

Paul Verlaine.

Moet men dan dadelijk vervloeken, als men niet liefheeft ?

Friedrich Nietszche.

Zijn jeugd.

Jaap Eden was in zijn jeugd een echte Hollandsche jongen. Wat men een rakker noemt! Hij aanschouwde 19 October 1873 te Groningen het levenslicht, in de stad der molleboonen, waar zijn vader gymnastiekonderwijzer was. Maar al spoedig verhuisde de jonge Jaap naar Velserend, waar Eden's grootvader woonde.

Daar nu, in die bosch-rijke omgeving, verleefde hij zijn jeugd, en als hij niet te werken had, verdeelde hij zijne aandacht tusschen de kraaienen de uilen-nesten in de ruïne van Brederode, waar hij als een kat tegen opklauterde. De jeugdige Jaap was niet vaak op den beganen grond te vinden. Want als hij niet in de spelonken van het oude bouwwerk zat, dan kon men hem hoog in een boom zien, waar de rakker zich uitmuntend thuis gevoelde. Ook was hij vaak aan te treffen op het dak van opa's woning, het bekende hotel Velserend. Vanuit deze woning ondernam hij zijn strooptochten. Want Jaap was een hartstochtelijk jager. Het wild, waarop hij loerde, was vooral het nationale waterhoentje. Hij schoot op de diertjes met zijn kamer-buks. Maar in hem stak toen ook zoo iets van een woudlooper, want wat vaak maakte hij niet gebruik van zijn wapen, sloop naar de beestjes toe, en pakte ze met zijn hand. De jonge Jaap was een uitnemend gymnast en bijzonder lenig, en zoodoende kon hij deze kunstjes in het struikgewas uithalen.

Aan sport begon Eden ook reeds vroeg te doen. Ik vertelde zooeven, dat hij een flink turner was. Gelooft verder, lezer, dat al die klim-partijen zijn corpus terdege staalden! En dan liep hij dikwijls hard, en wel van Velserend naar Haarlem, hetgeen toch een afstand van anderhalf uur wandelen is.

Hij begon al heel vroeg de schaatsensport te beoefenen, onze Jaap. Als aap van vijftien jaar startte hij te Abcoude, en kon zoowaar beslag leggen op een tweeden prijs. Hij reed toen de 1609 M. in 3 m. 20.4 s. Eden bond aanvankelijk gewone Friesche schaatsen aan zijn voeten. Zijn leermeester Klaas Pander verkocht hem evenwel een paar oude Wichers-de-Salis-schaatsen voor het, heusch niet te hooge, bedrag van vijf gulden, en op deze loopers reed Jaap Eden met het vermeld succes te Abcoude. Daarna kwam hij, op aanraden van den leidenden Klaas, op lage (roode) Noren uit, en tenslotte stak hij zijn voeten in de schoenen, waaraan de hooge Noorsche schaatsen zitten vastgeklonken.

In die periode was de jeugdige sportsman, die naderhand een echte Bohémien op sport-organisatorisch terrein zou worden, bereids opgenomen in club-verband. Uit die dagen is toch een zeer typische foto bekend van de Haarlemsche club „De Damiaatjes", een kiekje, omstreeks 1890 genomen. Hierop zijn verschillende sport-krachten op velerlei gebied vereenigd. In 't midden troonde vader Muiier, die wielrenner, voetballer, hardlooper, schaatsenrijder, hockey-speler enz. was, een der beste all-round-sportsmen, die Nederland ooit heeft gehad. Dan ziet

men op de illustratie o.m. den wielrenner v. d. Griendt, den voetballer Menten, den wielrenner en schaatsenrijder Jan Houtman, Kees Witteveen, Klaas Pander, en ook diens leerling, den jongen Jaap Eden. Jaap had al lauweren geoogst. Hij komt nl. op het kiekje voor, met Noorsche schaatsen aan, en met vier medailles op zijn borst.

Jaap Eden is begonnen met het winnen van tweede prijzen. Maar het zijn er niet veel geweest! Noteer Abcoude ! Noteer er nog een op de 160 M. tegen Jhr. Schorer, een te Paterswolde, noteer nog een derden en een vierden prijs te Amsterdam, en dan komt gij aan zijn laatsten tweeden prijs, welken hij in 1892 te Hamburg verwierf. Verder kwam Jaap Eden alleen in't bezit van.. . . gouden medailles! Zijn eerste blikkie van dit edel metaal won de Hollander dd. 26 Januari 1892 te Cambridge. Hij legde toen tevens beslag op de „Prince of Orange Cup", en men kan deze zege de eerste belangrijke internationale van Jaap Eden noemen.

Jaap's noodlot!

De Ned. Schaatsenrijders Bond had natuurlijk al opgemerkt, dat er in dezen jeugdigen landgenoot toekomst zat, zelfs een zeer roemvolle toekomst waarschijnlijk. Zoo besloot men dan ook in het seizoen 1892—93 Marten Kingma en Jaap Eden naar Hamar te zenden, om daar, in dit dorado van de wintersport, te trainen. Het is wel hoogst eigenaardig, dat toén reeds — Jaap Eden was 19 jaar — het noodlot, dat hem later zou vernietigen, op zijn leven drukte. Willem Muiier teekent nl. in zijn werk „Wintersport" het volgende aan: „Hij heeft te Hamar goed getraind, doch leeft niet bedaard genoeg en heeft voortdurend een kolossale sigaar in bewerking. Ook geloof ik, dat het wielrijden hem geen kwaad zal doen, integendeel, doch dat hij er te lang mee doorgaat, en na September niet meer moest snelwieleren, doch een week of drie absolute rust nemen en daarna voor de wintercampagne beginnen, daar hij anders binnen een jaar of drie in krachten zal gaan verminderen."

Binnen een jaar of drie! Parbleu — het is ook ongeveer precies zoo uitgekomen. Want Jaap Eden, rakker en leeuw tegelijk, dacht er niet aan om zich te sparen. Het ging best samen: schaatsen en wielrennen, en dan.. .. nog rooken ook! Het is ook samengegaan. Maar te kort! Het pleit inmiddels voor den sportsman, dat hij in deze korte periode vijf eere-titels, vijf wereldkampioenschappen heeft kunnen verwerven, drie op de smalle ijzers, twee op de fiets, een sterk staaltje, dat nog nooit iemand hem heeft nagedaan. .

Zijn debuut op de fiets.

Zooals Muiier vertelt, deed Jaap Eden dus ook aan „snelwieleren". Zijn eerste race reed hij dd. 30 April 1893. Het was een voor-wedstrijd van het weg-kampioenschap van Noord-Holland, en er moest dus in den bewusten kamp worden uitgemaakt, welke wielrenners aan dit kampioenschap mochten meedoen. En nu gebeurde — zooals Hogenkamp in zijn werk „Een Halve Eeuw Wielersport" schrijft — het merkwaardige, dat de bekende weg-racer H. v. d. Griendt door den nieuweling Eden geslagen werd. Dit was dus Jaap Eden's eerste overwinning op het rijwiel. In het kampioenschap zelf nam v. d. Griendt revanche, en eindigde Eden als tweede. Acht dagen later evenwel toonde de jonge kerel, dat hij inderdaad wat in zijn mars had. Hij klopte te Utrecht niet alleen Jac. Siep en Kees Witteveen, doch brak tevens het record over 25 K.M. door dezen afstand in 45 m. 6.6 s. te rijden.

De A.N.W.B. vierde zijn 10-jarig bestaan dd. 1 Juli 1893 op de, toentertijde zoo bekende, Arnhemsche wielerbaan op het landgoed Klarenbeek. Er werden groote races gehouden. En het typische was, dat Jaap Eden tot de mededingers zou behooren. Jaap Eden, die dd. 3 Februari van genoemd jaar candidaat-lid van de Haarlemsche Wielrijders Vereeniging „De Kettinggangers" was geworden, en dus ook candidaat-lid van den Bond, en die toen had laten mededeelen, dat hij.... aan wielerwedstrijden niet zou meedoen!

En daar ontpopt Jaap Eden zich in die Juli-maand plotseling als een sprinter van den eersten rang, die zelfs onze beste kracht op de „safety", nl. Scheltema Beduin, wist te kloppen. Deze overwinning behaalde Jaap in het Kampioenschap van Nederland over 1609 M., en hij klopte, in den tijd van 2 m. 33.2 s., Rademaker en den genoemden Scheltema Beduin. Eden reed een uitnemende spurt, maar kon toch nog niet het nationaal record, dat met 2 m. 26.4 s. op naam van De Waardt stond, benaderen. Ook op den langeren afstand bleek de jonge guit een uitstekende kracht, en hij sloeg in het nationaal kampioenschap over 5 K.M. in volgorde Scheltema Beduin en Rademaker. Jaap's-tijd