SPORT IN BEELD.

4

Hoe ik op den leeftijd van vijftien jaren mijn eerste zwemkampioenschap won en twee Olympische uitblinkers sloeg!

door ERICH RADEMACHER.

De Olympische Spelen, die dezen zomer te Amsterdam worden gehouden, zijn daarom al interessant, omdat de Duitschers voor den eersten keer na den oorlog zich op Olympisch gebied weer onder de andere volken zullen mengen. Een iegelijk is benieuwd, wat de energie onzer Oostelijke naburen ook in deze wedstrijden tot stand zal weten te brengen. Zeker is het thans al, dat Duitschland met eenige zeer bijzondere uitblinkers in de arena zal verschijnen. Een van deze excelleerenden is de zwemmer Erich Rademacher. Om te bemerken, dat Rademacher inderdaad een crack is, behoeft men slechts de wereldrecordlijst na te pluizen, en men zal zijn naam tusschen die van verschillende celibriteiten eenige malen vinden. Op het gebied van borstzwemmen, en zulks op de afstanden van 100 tot en met 500 M., vindt deze Duitscher waarschijnlijk op dit ondermaansche zijn evenknie niet. De tijden van 1 m. 15.9 s. over de 100 M., 2 m. 35.6 s. over de 200 yards, van 2 m. 50.4 s. over de 200 M., 7 m. 40.3 over de 500 M. borst-zwemmen, spreken voor zich zelf. Wat de 400 M. aangaat, zwom Rademacher d.d. 4 April 1925 te Leipzig op een baan van 25 M. dezen afstand in 6% m., op een baan van 100 M. d.d. 20 September 1924 te Weenen zelfs in 6 m. 12.8 s.

Rademacher komt uiteraard ook dezen zomer naar Nederland, zal ons verstomd doen staan over zijn kunnen, en, al maken wij dan kennis met de praktijk, met de sport van dezen nog jeugdigen Duitscher, het is al even aardig, nu reeds iets te vernemen aangaande zijn loopbaan, waarvan Erich Rademacher in de volgende regelen — speciaal voor ons tijdschrift — zal verhalen. Wij geven dus nu het woord aan den jeugdigen, Duitschen zwem-kampioen.

*

* *

„De periode, die ons scheidt van mijn eerste wereldrecords, die ons scheidt van een nog vroegeren tijd, is werkelijk niet zoo eenvoudig met de pen te schilderen. Want in de eerste plaats hield ik er nooit een dagboek op na, en tweedens heb ik in een, naar verhouding korten, tijd zooveel nieuwe zaken leeren kennen, dat het mij werkelijk moeilijk vait, mij alles uit deze vroegere jaren te herinneren.

In Juni 1906 werd ik in Maagdenburg geboren. De periode tot mijn zesde levensjaar bracht ik waarschijnlijk zeer rustig en behoorlijk door. Vanaf mijn zevende jaar kwam er echter een wijziging in mijn ,tot dusverre kalm, bestaan. Vooreerst moest ik naar school, die ik deels sympathiek, anderdeels antipathiek vond. Vooral later, toen ik mijn eerste overwinningen op zwem-gebied had bevochten, kostte het inderdaad veel moeite om van school een of twee uurtjes voor mijn oefeningen vrij te krijgen. Aan den anderen kant zal men zich kunnen voorstellen, dat mijn oplettendheid op school wel het een en ander te lijden had van

r >

jÊÉÊk * H -"ff»

Men lette vooral op de energie, op den wil om te winnen, welke uit de gelaatstrekken van Erich Rademacher bij bovenstaanden start spreken!

de spanning, die ik doorleefde, in verband met de dingen, die zouden komen, vooral toen ik voor de eerste maal in Berlijn zou starten. Ik was in die dagen nog geen 14 jaar, en daar zou ik voor den eersten keer naar de hoofdstad reizen, zonder ouderlijke begeleiding en slechts in gezelschap van 'n paar zwemmakkers. De dagen na dit bezoek aan Berlijn was ik nog geheel en al onder den indruk van het vele nieuws, dat ik daar leerde kennen. Bij mijn latere starts had ik uiteraard geen last meer van deze emotie. Hetgeen o.a. uit het volgende moge blijken!

In mijn tweede leer-jaar berispte mij de leeraar op zekeren dag hoogst ernstig, dat ik met al mijn gezwem de school-zaken verwaarloosde. Juist de volgende Zondagen zou ik in eenige wedstrijden meedoen, races, die voor mij als sportsman van het hoogste belang waren. Gezien de berisping, kon ik moeilijk onder mijn eigen naam starten, en ik koos dus een pseudoniem. Na verloop van tijd stelde de bewuste onderwijzer mij de vraag, of ik

nog zoo veel aan zwemmen deed. Ik antwoordde met een beslist „neen". En wat geschiedde er? Na eenige weken prees hij, in verband met dit „neen", mijn prestaties op school, mijn vorderingen....

Nu het een en ander over mijn zwemmerij! Toen ik 7 jaar oud was, begon ik zwemmen te leeren. Dit begin was uiterst moeilijk. Ik had wel negen weken noodig, voordat ik „los" mocht zwemmen. Zelfs mijn examen verliep niet al te vlot, en ik had zelfs den steun van eenige vriendjes noodig om den zwemmeester een loer te draaien, en zoodoende de roode zwembroek deelachtig te worden, die in Duitschland als teeken geldt voor dengeer, die „los" mag zwemmen. In de volgende weken ging ik ijverig met mijn oefeningen verder, en allengs voelde ik mij al zekerder en veiliger in het nat. Des zomers zwom ik natuurlijk buiten, terwijl ik mij des winters in het droog-zwemmen oefende. En toen het Kerstmis werd, kreeg ik van mijn ouders de permissie om lid te worden van de „Magdeburger Schwimmsportclub Hellas". Onder den Kerstboom lag een zwembroek in de club-kleuren, en ik had geen tijd om de andere cadeaux, zelfs de mooiste, te bekijken, zoo trok mij dit pantalonnetje aan.

In koortsachtige spanning wachtte ik op den eersten vereenigingsavond. Ik meldde mij bij den leider, en werd als 't ware in de laagste afdeeling verstopt. Den geheelen avond oefende men zich in het borst-zwemmen. De hoogere afdeelingen mochten wel op andere wijzen zwemmen. Zoodra men dan ook te kennen gaf en het demonstreerde, dat men een van deze andere wijzen meester was, kon men er ook op rekenen, dat men in een hoogere afdeeling werd geplaatst. Ik wilde hooger op, en ik dacht hier steeds aan. Ik oefende dan ook gestadig, en na twee maanden kon ik mij bij den leider melden, met de mededeeling, dat ik niet één, maar twee andere zwem-wijzen meester was. Ik moest natuurlijk een proef afleggen, die goed slaagde, en ik had het geluk twee afdeelingen hooger te komen.

Ook hier werd mijn zwemmen meer en meer gewaardeerd, en eindelijk kwam ik in de eerste afdeeling, waarin jeugdige zwemmers waren geplaatst, die al in wedstrijden waren uitgekomen. Ik had nu ook het voorrecht en voordeel aan de training te kunnen deelnemen, die speciaal voor de wedstrijd-zwemmers was ingesteld. Een oudere vriend nam de leiding over mijn oefeningen op zich, en ik geloof niet, dat ik hem ooit heb teleurgesteld. Mijn eersten vertrouwensman uit die periode, n.1. Wilhelm Riedel, heb ik tot op het huidige oogenblik nog niet verlaten, en ik zal dit ook nooit doen, zoo lang ik nog tot de zwemmers behoor. Menigen wedstrijd heeft Riedel voor mij gewonnen, want vooral in den aanvang, in het eerste tijdvak van wedstrijd-zwemmer, heeft men iemand noodig, op wien men vertrouwen kan. In October 1912 kwam ik iri