17

SPORT 31 BEELD.

Een aanval van de onzen op het Belgisch doel. De keeper Caudron, die dezen dag niet dc moeilijkste ballen kreeg te verwerken, maar zich toch uitnemend weerde, en een der voornaamste oorzaken vormde, dat de Belgen gelijk speelden, heeft het leder te pakken. Van der Griendt heeft lust in toespringen. Ook Weber komt aanstormen. Maar Hooydonkx, Swartenbroeks en Van Halme zijn er eveneens^als de kippen bij.

dan in den regel 't geval is. Hierdoor ontging hem den bal nog al eens en voor den niet veeleischenden toeschouwer leed z'n individueele prestatie er onder. Het kwam de verdediging als geheel echter ten goede en zeker 't spel van Van Boxtel. Verlegh heeft veel moeilijker wedstrijden voor Denis gespeeld dan gister z'n clubgenoot. Voor ons is Verlegh beter voetballer dan Van Boxtel, doch er zijn meer half-backs van minstens gelijke kwaliteit, wien men ook wel eens een trial geven mocht.

Maar nu de aanval! De grootste teleurstelling leverde hier Elfring. Had de Alkmaarder een off-day, is hij physiek niet in conditie of. . . . speelde hij gister voor wat hij waard is, tegenwoordig ?

Maar dan is deze speler geducht achteruit gegaan, en, een jaar geleden nog de beste man in onze attaque, was hij gister 't zwakke punt. Hij was traag en onhandig, dezelfde speler, die eenige wedstrijden den aanval van onze oranje-ploeg geleid had en van internationale klasse bleek te zijn. Na dezen wedstrijd kan men Elfring toch niet vervangen, omdat hij tevoren zulke goede kwaliteiten toonde. Maar nog één zoo'n wedstrijd, en hij kan onmoge lijk meer gehandhaafd worden.

Viel Elfring zeer tegen, Weber viel mee. Deze Rotterdammer paart durf aan doortastendheid. Hij weet van doorzetten en al mag hij dan geen. groot speler zijn, hij is ongetwijfeld toch weer een nuttige kracht gebleken.

Van het binnen-trio blonk Tap uit. Met z'n fouten blijft hij een kracht van beteekenis, een mannetje, dat de sterkste achterhoede anderhalf uur lang tot een uiterste krachtsinspanning dwingt. De Belgen kennen hem, en niet alleen dat Van Halme alle aandacht vrijwel op hem concentreerde, ook beide backs zag men den Hagenaar extra bewaken. Zijn taak werd er niet gemakkelijker op. Toch wist hij zich herhaaldelijk los te werken, en, had hij meer steun gehad, dan zou z'n spel ook productiever geweest zijn. Maar veel steun ontving hij van z'n nevenspelers niet. Nóch Ruisch, nóch de nieuweling Van der Griendt lieten iets bijzonders zien. In 't veld was 't wel eens aardig maar kracht ging er niet in 't minst van deze inside-spelers uit. Tap's spel is kracht, is doortastendheid, dat faalt en onfortuinlijk kan zijn, doch waar altijd iets van uit gaat. Spelers als Ruisch en Van der Griendt doen 't wel eens „aardig", zijn jong, sympathiek, handig somwijlen, maar.. .. het zijn geen internationals. We hebben trouwens nooit begrepen, wat men in Ruisch meent te zien. De jongen is heusch te zwak, vooral physiek. Met zulke nietige mannekes richt men in een Olympisch tournooi niets uit.

Van der Griendt had tegen dat de debuut-koorts hem plaagde, hetgeen

Raymond Braine, op wien de hoop der Belgen gevestigd was - ■ hij heeft immers den naam van „goalgetter" — bedreigt onzen Van der Meulen, die Zondag niet zoo ,,klem vast" was als gewoonlijk. Van Kol Icoml te hulp.