19

SPORT IN BEELD.

De beide gymnasten-ploegen van België en Nederland, die aan den wedstrijd te Rotterdam deelnamen, boven onze landgenooten, beneden de Belgen.

Van den zoo belangrijken Gymnastiek-wedstrijd Holland-België.

En door toeval èn door verdienste hebben de Nederlandsche turners op 2en Paaschdag in Rotterdam de overwinning op de Belgen weten te behalen. Het toeval was gelegen in de deelneming van Melkman, die ditmaal — in tegenstelling met den wedstrijd te Lyon jn 1926 — voor Holland uitkwam. Deze Nederlander woont nog wel steeds in Antwerpen, maar hij is lid van U.D.I. te Bergen op Zoom en hij oefent geregeld in ons land. Melkman behaalde het hoogste aantal punten van alle deelnemers en hij bracht Holland aldus de overwinning. Was hij niet van de partij geweest, ons land had de victorie zeker gemist.

Maar ook minder incidenteele verdienste

Bij de Fa. Begeer te Voorschoten zijn twee giet-penningen vervaardigd, waarvan bovenstaande den oud-voorzitter van het N.O.C., Baron van Tuyll van Serooskerken, voorstelt.

heeft ons de zege bezorgd. Naar onze meening zelfs nog meer dan de cijfers aangeven! De beoordeeling van de jury staat natuurlijk boven alle verdenking, maar de hooge waardeering voor de vrije oefeningen van de Belgen heeft ons zeer zeker getroffen. Toch hadden wij een zoodanige taxatie verwacht, en wel om de eenvoudige reden, dat de helft van de jury uit Belgen bestond. Wij herhalen: aan hun eerlijkheid en onbevangenheid zal niemand twijfelen, maar het spreekt toch van zelf, dat smaak en voorkeur van de Belgische jury-leden en van de Belgische deelnemers verwant blijken, en dat eerstgenoemden dus oefeningen hoog kunnen waardeeren, die wèl naar Belgischen doch niet naar Nederlandschen trant zijn gevormd. Aldus ziet een Hollander in allerlei Belgische détails niets dan nuttelooze fraaiigheid. Zoo was het ook Maandag, en daarom hadden wij voor de niet zeer zware vrije oefeningen van onze Zuiderburen minder respect dan de jury (als geheel!) blijkbaar toonde. Dit wil dus zeggen, dat naar onze meening de Belgen voor één van de 6 onderdeden te veel kregen. En het beteekent tevens, dat de overwinning van onze ploeg volgens ons méér verdiend was dan de totaalcijfers aangaven.

Waarlijk, de Hollanders hebben kranig gewerkt. Geheel trouwens naar onze verwachting, want wij hadden vertrouwen in de resultaten van het werk van onzen Zwitserschen trainer, Georges Miez! En inderdaad, bij de Belgen bleek weinig sprake van vordering sinds den wedstrijd te Lyon, waar zij ons gedecideerd sloegen, maar onze turners toonden in Rotterdam belangrijken vooruitgang. Nu ontliep beider toestel-werk elkaar niet zooveel, terwijl in vermogen van samenstelling en variatie de Hollanders excelleerden. Aan Miez hebben wij dit alles te danken, en aldus bezien was het Maandag de groote dag voor het Bondsbestuurslid Sommer, die het initiatief nam tot de overkomst van den Zwitser en die nu in Rotterdam de leider was van onze

flinke, pittige en mooi triumfeerende ploeg.

Forscher, maar ook hoekiger, was het turnen der onzen. De tegenstanders werkten lichter en sierlijker, hetgeen vooral uitkwam bij de vrije oefeningen en bij het ringen-turnen. In dit laatste waren de Belgen ons verre de baas, en, waar bij dergelijk werk internationaal de krachtsoefeningen opgeld doen en deze in de jaren vóór Miez' komst sterk verwaarloosd werden, zoeken wij daarin ons tekort aan succes in dit onderdeel.

Van de aanwezigheid van den heer Flerackers, voorzitter van den Belgischen Noordergouw, hebben wij gebruik gemaakt door hem te vragen, of de ploeg, die in Rotterdam uitkwam, de sterkste is, die de Belgische Turn-

De andere giet-penning, eveneens een kunstwerk van den beeldhouwer G. J. v. d. Hoef, brengt ons het konterfeitsel van den oud-voorzitter van het I.O.C., Baron Pierre de Coubertin.