SPORT IN BEELD.

18

Een praatje over Forellen.

(Van onzen medewerker voor de Hengel-Sport)

Gedurende de Paaschdagen was ik in Wiesbaden en kreeg vergunning tot visschen in het bekende Wisper-dal, waar de Wisper, een klein, maar uitmuntend forellen-beekje, van de Taunus naar den Rijn stroomt. De visscherij behoort aan de Engelschen, en de Officers Angling Club heeft daar het alleenrecht om forellen te vangen.

Bij Laukenmühle staat een klein restaurant, waarvan de eigenaar een forellen-kweek heeft, die ik daar heb bezichtigd. Door de stroomversnellingen kan hij een gedeelte van het water aftappen en laten stroomen door kleine houten bakken, die met elkander in verbinding staan. Deze bakken zijn in het zg. broedhuis gebouwd en bevatten de bevruchte eieren van de beek-forel (trutto fario) en de regenboog-forel (trutto iridea).

Naarmate de forellen groeien, worden ze door-gelaten in groote bakken, om ten slotte terecht te komen in, buiten de schuur gelegen, kleine vijvers, die, evenals de bakken, achter elkaar zijn aangelegd en onderling met elkaar in verbinding staan. Het geheel is wel zeer primitief: het water komt van boven, stroomt in de bakken, vervolgens in de kleine vijvers, om weer in de beek terecht te komen.

Ik heb dat alles op mijn gemak bekeken, en de eenvoudigheid heeft mij verbaasd doen staan; het water doet alles, wat er gedaan moet worden, en de forellen, die, als zij in de buiten-vijvers komen, daar natuurlijk voedsel noodig hebben,

vinden dat daar, evenals hun soortgenooten in de beek, zoodat er weinig of in 't geheel niet behoeft te worden bijgevoederd.

In de achterste vijvers zijn dus de grootste exemplaren, tot ongeveer 2 ons gewicht, en deze worden verkocht aan de restaurants. Aangezien deze vijvers ondiep zijn, kan

men de visschen rustig

in hun doen en laten gadeslaan. De insecten, waarop zij azen, zijn nog niet uit het larve-stadium, vliegen dus nog niet, zooals de vakterm luidt. Dit gebeurt eerst einde April en daarom blijven de forellen op den bodem, liggen met den kop tegen den stroom achter steenen of rotsblokken, waar zij de insecten-larven, die voorbijkomen, beloeren en verslinden.

Ik trof aan de beek drie Engelsche officieren aan, die daar op de bekende oer-conservatieve manier aan het visschen waren. Lange hengel, dik snoer, veel te kort eindstuk, en de March brown fly. Ze hadden allen waders aan en plasten, genoegelijk pratend, midden door de beek, waar ze alle forellen verjoegen en elkaar hinderden met het werpen.

Men ziet om dezen tijd geen forellen stijgen, omdat er geen insecten vliegen. Daarom kan men niet weten, of er forellen zijn, maar deze visschers vertelden mij, dat de forellen-stand in de Wisper prachtig was. Daarom ook vroeg ik den eigenaar van de kweek, of hij mij niet aan hengel etc. kon helpen, daar ik zelf niets bij mij had. Ik kreeg er één, maar.. .. zonder rol, en met slechts 4 M. snoer. Nu heb ik altijd in mijn portefeuille het één en ander in reserve, als een paar vliegen, losse haken, en wat opgerold eindstuk, zoodat ik, zoo goed en zoo kwaad als het ging, aan den slag kon gaan. Ik zal u vertellen, hoe 't ging!

De beek-forel (trutto fario),

Behoedzaam de beek volgend, vond ik bij een scherpe kromming het bekende „neertje" (stil water, veroorzaakt door tegenstroom). Ik had een bruine motvlieg aangebonden en aan een lossen haak een kleinen worm, en nauwelijks had ik ingeworpen, of rang, daar ging mijn snoer. Een minuut hield ik hem, toen knapte het eindstuk. Neen, dan maar liever niet visschen en morgen terugkomen met mijn eigen spullen! Eén der officieren was bij mij gekomen en had het laatste stadium van het drama gevolgd. Zijn eerste vraag was: „Haben Sie Permission ?" Toen hem daarna bleek, dat ik geen Duitscher was, bleek het ijs gebroken, en zijn tweede vraag was natuurlijk, welke vlieg ik gebruikte. Het was niet meer uit te maken, of de forel den worm of de vlieg had genomen,

aangezien de tackle met

worm en vlieg verdwenen was, maar ik vertelde hem, dat, gezien de afwezigheid van vliegen boven het water, de visch den worm had genomen. Ik leende dus uit zijn prachtige Hardy Bros.uitrusting een natte March Brown, en verzocht hem, tot zijn groote verbazing, 25 Meter achter mij te

blijven. Achter een

groot rotsblok in de volgende bocht zag ik weer een schitterend „neertje" en de tweede maal, dat mijn vlieg pl.m. 20 cM. onder water voorbijdreef, zag ik het lichte rukje, waarna ik onmiddellijk „sloeg". Helaas, mijn forel was weer te sterk en wéér brak het eindstuk. Nu had ik er genoeg van, stak mijn pijp op en ging er bij zitten, om mijn Engelschen collega gade te slaan, die onmiddellijk eenzelfde vlieg had aangebonden. Na een half uur vruchteloos pogen kwam hij bij mij zitten.

Het bleek ook nu weer, dat in smalle beken, waar struiken en boomgewas een langen cast (worp) onmogelijk maken, de Engelschen geen schijn van een kans hebben, omdat zij in dit opzicht de Duitsche methode nog moeten leeren.

Men kan in een beek loopen en visschen, maar dan moet de vlieg 40 Meter van u af in het water kunnen komen, anders bemerkt de visch u natuurlijk, en het is mis. Men moet dus in smalle stroomen zooveel mogelijk uit het water blijven en buitengewoon voorzichtig te werk gaan. Niet praten, de voeten voorzichtig neerzetten, niet te dicht het water naderen, niet met den hengel boven het water komen, niet met de armen zwaaien enz. enz.! Dit is, wat Dr. Karl Heintz ons leert, en de Engelschen over het algemeen niet kennen. Toen wij terugwandelden, stond de tweede Engelschman midden in de beek, terwijl op den kant een

MARMON

f 4950.-

8-CYLINDER-IN-LIJN, 5-PERSOONS SEDAN AMERIKA'S MOOISTE EN BESTE WAGEN

DE SUCGESWAGEN VAN 1928

IMPORTEUR: DIRK VAN DER MARK - AMSTERDAM

SHOWROOM: AMSTELDIJK 25