27

SPORT IN BEELD.

boksers op ongeveer 40.000 francs, ieder. En dan had Georges nog deze troost, dat dezelfde Billy Papke inderdaad zoo sterk bleek, dat hij dd. 4 December van hetzelfde jaar Carpentier's landgenoot Bernard eenvoudig vermorzelde. Toen luidde het algemeen: Billy Papke a écrasé Bernard ! Carpentier verklaarde zelf, dat laatstgenoemde pugilist te jong was geweest om Papke te bestrijden. Anderen hadden al tevoren hetzelfde van Carpentier verklaard....

Weer opkomst\

Intusschen poogde de held van dit verhaal zich eenigszins te herstellen door den kamp met boksers aan te binden, die wat minder in de melk hadden te brokken. Vooreerst kwam hij in den ring tegenover zijn landgenoot Moreau te staan. Carpentier boekte een zeer degelijke overwinning. Een zege, die hij gewis ook had te danken aan een zeer veelzijdige training, waarbij de Athletiek een groote rol bleek te spelen! Na Moreau aanschouwde de Engelschman Bandsman Rice den Franschman als rivaal. De ring in het „Wonderland Francais" te Parijs was opgeslagen als kampplaats voor beide pugilisten, die dd. 12 Februari 1913 een talrijk publiek trokken. Carpentier bleek weer Carpentier te zijn, en de Engelschman was gedwongen om met een fiksche nederlaag naar zijn land terug te keeren.

Wij zijn dan allengs genaderd tot den lsten Juni van het jaar 1913. Het was een Zondag. En op dezen dag ontmoette de Fransche boy den Engelschen pugilist Bombardier Wells in een ring, die op de wereld-tentoonstelling te Gent was opgesteld. Een der Hollandsche pioniers in de „noble art of selfdefence", nl. de heer Toepoel, woonde bedoelden kamp bij, en het is wel eens interessant om eenige brokstukken uit zijn résumé over te nemen.

Toepoel begon dan met er op te wijzen, dat het Carpentier gelukte om na 1 x/2 minuut boksen Bombardier Billy Wells in de vierde ronde voor de beruchte 10 seconden te vellen. Korporaal Wells werd door zijn boksen in de

N. V. HAARLEMSCHE RIJWIEL- EN AUTOM. MIJ.

ED. KIMMAN 6 Co.

ZIJLWEG 101a HAARLEM Telefoon 11906

Zeer uitgebreide Garage

Hudson — Essex

Filiaal: OVERTOOM 120/122 AMSTERDAM Telefoon 31654.

Indische kampioenschappen in 1909 opgemerkt door Maloney, een der leger-leeraars, die hem verder opleidde, uit den dienst kocht, en aan Engeland voorstelde als de man, die den neger Johnson zou kloppen, en den wereldtitel voor het blanke ras zou herwinnen. In 1910 velde Wells zes tegenstanders door den eind-stoot. In 1911 kon de Brit alleen Flynn na 20 ronden op punten den baas blijven. Toen maakte hij een reis door Amerika, en wel in 1912. Hij bokste tegen Paltzer, was superieur in de eerste ronde, doch zakte in de derde in. Hij herstelde inmiddels zijn naam door Kennedy na acht ronden door knock-out te overwinnen. In Londen terug, klopte de Bombardier Rodel door een eind-stoot in de tweede ronde. Weer ging Wells naar Amerika, wilde met Mc. Carthy boksen, maar bekampte, toen deze uitvluchten zocht, Gunboat Smith, die hem in de tweede ronde reeds vloerde.

Toepoel vertelde verder, dat beide pugilisten op het tijdstip van hun match te Gent, veel verschilden. Wells was langer, bezat een grootere lengte van vingertop tot top, en was zwaarder dan de Fransoos. De cijfers voor Wells waren 1.92 M. lengte en een gewicht van ongeveer 85 KG., terwijl die voor Carpentier als volgt luidden: gewicht ongeveer 75 y2 KG. en lengte 1.79 M. In bouw noemde Toepóel hen „twee typen". Wells toonde de lange nek, afhellende schouders en smalle heupen, welke in Engeland als mannelijke schoonheden golden. Carpentier was volkomen evenredig gebouwd. Zijn borst was zwaar, doch ook de heupen waren goed ontwikkeld. Carpentier bezat, volgens onzen landgenoot, een ideaal lichaam volgens Grieksche opvattingen, hetwelk in de laatste jaren, onder Amerikaanschen invloed, erkend was als het beste.

De strijd zelf was bewonderenswaardig. In de eerste ronde werd Georges door een linkschen rechten stoot van den Brit zóó geweldig getroffen, dat hij verdoofd neerstortte, en, om zooveel mogelijk bij te komen, tot de negende seconde bleef liggen. Carpentier paste dus hier de tactiek toe, die later Tunney ook gebruikte in zijn match met Dempsey. Ook de tweede ronde was voor den Engelschen reus, maar, instede van goed aan te vallen, wachtte hij telkens zijn tegenstander midden in den ring af. In de derde ronde vertoonde Wells teekenen van vermoeidheid. En Carpentier domineert op geweldige wijze. Dan de vierde, de laatste! Eerst mist Carpentier een hoek-stoot, en valt, terwijl de Brit over hem heen tuimelt. Carpentier loopt, zich met de handen het gelaat dekkend, als iemand, die kiespijn heeft, op Wells in, en deze mist het inzicht om hem op krachtige wijze van zich af te houden. De Brit ontvangt dan veel middenlijf-stooten, geen bijzonder harde, doch voor hem gevaarlijk. Weer snelt Carpentier toe, en plaatst een rechtschen stoot op Wells' jukbeen. De list — want vermoedelijk is het dit ;— blijkt gelukt. De Engelschman laat de maag onbeschermd, en ontvangt daarop wonder-snel een linkschen rechten stoot. Hij wankelt, en een rechtschen hoek tegen de kaak treft hem nog onder het vallen. De tien seconden worden afgeteld, zonder dat de Bombardier zich ook maar beweegt.

I—lO&'T OOK zu

KYRIAZI

HOORT bVR E>U^

En dat lapte de jeugdige Carpentier hem met een athleet, wiens stooten, volgens Toepoel, de hardste waren, die hij ooit aanschouwde. Maar toch is deze kenner van de pugilistiek over het werk van den Franschman niet in extase. Hij schreef nl. dit: „Carpentier is me — het klinkt vreemd — tegengevallen. Hij is snel, vlug, soepel. Doch zijn boksen was niet schitterend. Geen enkele stoot kon in vergelijking komen met die van Wells. Carpentier's houding was eerst dwaas. Waarschijnlijk zenuwachtig en overweldigd door Wells' lengte en overmacht, stond hij ongedekt, kon den linker van den Bombardier niet weren, en liep geheel onbeschermd in. Het viel mij bijzonder tegen, dat Carpentier, zonder zich om afstand te bekommeren en soms zonder er bij te kijken, stootte en vaak stootte, met de zekerheid, niet te treffen. Ook waren zijn stooten niet hard. Blijkbaar ligt de fout in zijn techniek. De breede, bovendien te duidelijke hoekstooten, aan de meeste waaraan Wells' gemakkelijk ontkwam, waren zwak en slecht. In de laatste minuut, toen de Brit op was, schitterde Carpentier..Zijn eind-driestoot was mooi gezien en snel uitgevoerd, en toonde een bijzondere verbetering met 1909, toen ik hem tegen Ledoux zag boksen."

En Toepoel schreef nog deze merkwaardige woorden. „De Engelschman beschouwt ook als wedstrijder, ja, zelfs als beroepswedstrijder, boksen als een spel, met ietwat van een tijdkorting er in, en neemt hij het als werk op, dan spant hij zich niet met alle kracht in. De Amerikaan — en de meeste Franschen doen den Yankee na — ziet in boksen zijn broodwinning. Carpentier bezit dien handelsgeest bijzonder sterk. Hij verloor geen oogenblik, besefte de kans van elk gunstig moment, en het gevaar, dit te laten voorbijgaan. Hij werkte als een handels- of nijverheidsgenie."

(Wordt vervolgd.)