SPORT IN BEELD.

OvetPolstokspringen en nog wat Jacht-allerhande,

LVan onzen Jacht-medezverker)

In Engeland heet het een slechte gewoonte om een geweer aan den riem te dragen, maar mijn Engelsche vrienden, die met mij in den polder jaagden, waren wat blij, dat er een lange, taaie plank voorhanden was, want anders hadden zij met hun riemlooze geweren kunnen toekijken. Velen onzer Nederlandsche jagers volgen deze Engelsche gewoonte na en verschijnen met geweren zonder riem. In vele jacht-terreinen gaat dit ook zonder bezwaar, maar bij ons, in den polder, gaat het beslist niet, en de gekste evoluties heb ik al zien uitvoeren om zulk een geweerdrager met zijn spuit over de sloot te krijgen.

De hierbij gevoegde foto toont een jager, die zijn geweer op de goede wijze, dwars over den schouder, heeft gehangen om vrij te kunnen springen. Hieruit ziet men, dat bij ons, in den polder, jagen, zonder riem aan het geweer, onmogelijk is, tenzij, zooals ik in het begin van dit artikel schreef, een lange plank wordt meegenomen. Nu heb ik altijd een geweldigen

r

hekel aan zoo'n plank gehad. In de eerste plaats, omdat men vrij gemakkelijk het springen met den pols kan leeren! Vervolgens, omdat het dragen van zulk een plank beulswerk is! En in de laatste plaats, omdat zoo'n plank altijd glad is, altijd gevaarlijk zwiept, en men dus toch nog te water kan geraken! Dan spring ik liever met een pols in de sloot dan dat ik er van een plank moet insuk-

kelen

Het doet mij altijd buitengewoon genoegen, wanneer ik die stoere zestigjarige Nimrods met den pols zie

omgaan, en het gaat

altijd op. Kunnen zij nl. goed springen, dan schieten zij als een schuimer, d.w.z. fijn en scherp. Toen mijn vader 70 jaar was, sprong hij nog over alle slooten in zijn jacht-terrein, en ik hoop het hem na te doen. Afkloppen !

Vooral op de hoender-jacht is het springen met den pols van nut, want het komt er dan op aan, de weggestreken klucht vlug op te zoeken. Met den kijker worden de hoenders nagegaan, en de plaats, waar zij invallen, wordt nauwkeurig in het geheugen geprent. Aangezien zulk een klucht uit elkaar is geschoten, moet men dikwijls drie tot vier invalplaatsen onthouden, en nu is het maar zaak, dat men er vlug bij is. Dwars over het veld, over de slooten, moet het gaan en de polsstok is onmisbaar om de jagers er snel te brengen.

In den polder is de boer, om zoo te zeggen, onafscheidelijk van zijn

Een jager, die zijn geweer op de goede wijze, dwars over den schouder, heeft gehangen om vrij te kunnen springen

„pols", want zonder dezen kan hij nergens komen. En zoo is het ook met den opziener. Wat zou hij beginnen zonder „pols", indien hij wilddieven kreeg te achtervolgen ? Zelfs de kleine peuters kunnen er dan ook mee overweg, en het is aardig om te zien, hoe die kleuters van zes jaar reeds over vrij breede slooten springen.

Ik wil nu nog een ander belangrijk chapiter aanroeren, nl. de honden! Er zijn zooveel goede rassen, dat ik het niet waag,

een speciaal soort of ras aan te bevelen.

Alleen mag ik wel zeggen, dat ik al jaren lang met griffons jaag en daarmede uitermate tevreden ben. Het komt er evenwel op aan, welken hond

men heeft, en deze de

behandeling te geven, die hij verdient. Daarmede wil ik zeggen, dat jagers maar al te vaak slechts belangstelling voor hun viervoeters hebben, als zij op jacht zijn. Men kan alleen verwachten, dat de hond beantwoordt aan de verwachtingen, indien men in eigen persoon het geheele jaar dóór met hem omgaat. Ik heb zelf in dit opzicht gezondigd. Vandaar, dat ik het zoo goed weet. De laatste jaren moest ik mijn honden bij den opzichter laten, want, aangezien de hoenders zoowat uitgestorven raken in ons land, is de patrijzen-jacht nu van

geen beteekenis meer. Maar anders is er geen grooter genot voor een jager dan op hoenders te jagen, met 'n hond, dien men volkomen in de hand heeft.

Wij hebben dit jaar een zeer gunstig jaar voor de eenden. Het voorjaar was koud, zoodat zij laat met broeden begonnen zijn, en de dekking in het veld is nu dicht genoeg, om de kleintjes voldoende bescherming te geven. De eenden-stand, die in de laatste jaren gestadig is achteruit gegaan, zal dus vermoedelijk dit jaar wel beter zijn. In „De Nederlandsche Jager" zijn interessante artikelen over de eendenkooien verschenen, die, jaarlijks duizenden eenden vangen. Dit zijn evenwel voornamelijk trek-eenden, maar daarbij moet in aanmerking worden genomen, dat in strenge winters de hier geboren eenden naar Zuidelijke streken trekken en daar een even groote kans loopen, te worden gedood. Een internationale regeling voor de bescherming is dus toe te juichen.

B. T. VAN RIJSWIJK EN ZOON

Carrosserie-Fabrikanten

DEN HAAG

LUXE CARROSSERIËN

P LE I N-AZU R

Het verstelbaar dak op de meeste serie-carrosseriën aan te brengen !

8