338

aansloeg en daarbij weende. En voor die overgevoeligheid vond hij in Jean Paul's gedichten ruimschoots voedsel.

Hoewel hij te Heidelberg dagelijksch soms acht uur en meer op het klavier studeerde, is hij er slechts eenmaal in het openbaar opgetreden.

Men vraagt zich af hoe het mogelijk was dat Schumann zulk een leven jarenlang heeft kunnen volhouden, alleen voor den schijn student, altijd muziek studeerende en toch er niet toe kunnende besluiten zich geheel aan zijn lievelingskunst te wijden.

Vermoedelijk hebben een zekere schuwheid, en de vrijheid die hij als student genoot na het strenge gymnasiumleven, hem er toe gebracht dit leven wat lang voort te zetten. Hij had een afschuw van de ruwheden van het studentenleven, maar de poëzie er van genoot hij met volle teugen en zijn reine en hooge opvatting van het menschzijn beschermde hem voor lagere afdwalingen. Hij was een fijn besnaard instrument. Hij leefde als een visch in het water, had veel geld noodig, maakte schulden en was gelukkig.

Behalve die teedere; dweepzieke eigenschappen had zijn persoonlijkheid ook een humoristische en origineel-bruuske zijde. Daarvan getuigen zijn brieven aan zijn voogd den koopman Rudel, te Zwickau, wanneer hij hem om geld vraagt, en o.a. zegt — nadat de voogd zijn schrijven onbeantwoord liet — dat hij wel geld kan leenen te Heidelberg tegen 10 of 12 pCt., maar dat hij het liever van hem ontvangt. Voor zulke dwangmiddelen bezweek de voogd dan. Hoe gelukkig en vrij Schumann zich in die jaren gevoelde, openbaart o.a. zijn frissehe muziek van het WanderUed en Frühlingsfahrt. Dat verhaal van de twee jongelieden die van huis trekken: „so jubelnd recht in die hellen klingenden singenden Wellen des vollen Frühlings hinaus" waarvan de een een rustig tehuis vindt en de andere, door sirenen-gezang verlokt ondergaat, — men voelt het — heeft Schumann uit eigen waarneming in tonen weergegeven.

Toen hij de universiteit van Heidelberg op 20 jarigen leeftijd verliet (1830) om zich te Leipzig geheel aan de muziek te wijden, wilde Schumann, zooals bekend is, eerst den virtuosen-loopbaan volgen, waarvoor hij door Paganini's optreden was opgewekt. Men weet hoe hij, na enkele jaren ingespannen studie op het klavier dit plan moest opgeven, omdat door overspanning van een der vingers de rechterhand eenigszins verlamd werd. Wel verre van dit te betreuren, scheen hem zulks als een bestiering toe. Hij wijdde zich toen vooral aan de compositie, en tevens aan de critiek. Hierin hebben zijn gaven zich zoo schitterend geopenbaard en daardoor hebben wij zulk een rijken blik op zijn kunstopvattingen en zijn werken verkregen dat niemand het ooit betreurd zal hebben dat zijn pianisten-loopbaan zoo spoedig werd afgebroken.

Schumann vond het noodig zich aan de critiek te wijden omdat de muziektoestanden zeer veel te wenschen lieten. Na Beethoven's dood was in de muzikale