345

Het is duidelijk dat Schumann eerst de oude Wieck, zijn leermeester als Raro heeft bedoeld, hoewel slechts enkele trekken aan hem zijn ontleend. Dat hij de jonge heethoofden dikwijls moet remmen spreekt van zelf; hij streeft er steeds naar hun smaak te louteren, hen de beteekenis van een schoonen, klaren vorm duidelijk te maken, en zoekt hun blik te scherpen, „was sich aus keinen Büchern, sondern nur im steten Verkehr mit Meistern und Meisterwerken und durch Vergleichung zwischen diesen und den eigenen Leistungen lernen lasst." Hij beveelt hen de oude meesters als studie aan, en raadt hen aan van de nieuw uitgebreide kunstmiddelen alleen eene „besonnene Anwendung" te maken.

„Ist der Anblick einer Ausschweifenden Natur (bis sich der Jüngling almalig in ruhige Kunstkreise fassen lernt) erregender, grossartigen und dem malerisch überstürzenden Wasserfalle zu vergleichen, so lassen wir uns doch auch gern vom willigen, gefahrlosen Flusse tragen, dessen Boden wir fühlen mit Goldkörnern und Perlen auf dem Grande.

In dien geest oefende Raro, boven de partijen staande, een weldadigen en opbouwenden invloed op de jongeren uit, tot hij (in 1836) geheel van het tooneel verdween. Over Clara Wieck's spel en compositiën werd altijd op bijzonderen toon gesproken. Dan vereenigden zich Eusebius en Florestan broederlijk om de groote kunstenares te huldigen.

Zoodra Schumann echter met Clara verloofd was liet hij anderen over haar berichten. Na het verschijnen van haar Klavierconcert, dat als het ware onder zijn oogen was ontstaan, liet hij C. F. Becker daarover eene kritiek schrijven. Reeds in 1835 had Clara dit in het publiek gespeeld, waarover Eusebius toen de volgende ontboezeming gaf, die als inleiding voor een „Schwarmbrief" was bedoeld:

„Das erste was wir horten, flog wie ein junger Phönix vor uns auf, der nach Oben rlatterte. Weisse sehnende Rosen und perlende Lilienkelche neigten hinüber, und drüben nickten Orangenblüten und Myrthen und dazwischen steckten Erlen und Trauerweiden ihre melancholischen Schatten aus: mitten drin aber wogte ein strahlendes Madchenantlitz und suchte sich Blumen zum Kranz. Ich sah oft Kahne kühn über den Wellen schweben, und nur ein Meistergriff am Steuer, ein straff gezogenes Segel fehlte, dass sie so siegend und schnell als sicher die Wogen durchschnitten: so hört ich hier Gedanken, die oft nicht den rechten Dolmetscher gewahlt hatten, um in ihrer ganzen Schone zu glanzen, aber der feurige Geist, der sie trieb, und die Sehnsucht, die sie steuerte, strömte sie endlich sicher zum Ziel. Nun zog ein junger Sarazenenheld heran wie eine Oriflamme, mit Lanze und Schwert und tournirte, dass es eine Lust war, und zuletzt hüpfte ein französischer Elegant herbei und die Herzen hingen an....

Verder was Eusebius niet gekomen, een andere „Davidsbündler" echter die hem verraste en met het hoofd op het blad liggend, slapende vond, meende: