464

te hooren. Haar opleiding genoot zij aan de Kon. Muziekschool te 's-Gravenhage bij Lubeck en studeerde ook korten tijd bij Ch. de Bériot te Brussel die haar met de zangwijze van zijne overledene echtgenoote, de beroemde Malibran, bekend maakte.

Reeds spoedig werd zij overal als zangeres gevierd en vooral hare vertolking van Schumann's: Peri wordt door hen die haar daarin mochten hooren, onovertroffen genoemd. Schumann zelf heeft haar bewonderd in zijn Bose Pilgerfahrt toen hij ons land bezocht en schreef in de partituur die hij haar schonk eene opdracht: „an die liebliche Rose" waarbij Dr. Heye later een van bewondering getuigend vers schreef.

Haar roem was reeds na de eerste keeren dat zij (o.a. in 1850 in Elias) optrad voorgoed gevestigd en die roem is haar nooit ontrouw geworden. Vooral de Duitsche muziek bleef zij — in weerwil van de lessen te Brussel — met hart en ziel toegedaan, doch ook uit de voordracht van coloratuur-aria's van Fransche en Italiaansche opera's bleek hoeveel zij daar geleerd had. Men heeft het ook vaak betreurd dat zij zich niet aan de opera heeft gewijd. Doch de zorgen voor haar gezin gingen haar niet minder na aan het hart dan haar liefde voor de kunst en een opera-carrière zou haar te veel van haar huis hebben verwijderd.

De herinneringen van allen die haar gekend en bewonderd hebben zijn nu, nadat zij zich reeds zoolang van het openbare kunstleven heeft teruggetrokken nog zoo levendig, dat haar dood niet in staat zal zijn die spoedig uit te wisschen.

De andere zoo begaafde zangeres: mevrouw Storm—Mauve was in ons land minder bekend omdat zij, hoewel Hollandsche van hart gebleven, als kunstenares bijna uitsluitend te Parijs heeft geleefd en gewerkt, waar zij als zangeres en zangonderwijzeres zeer gezocht en bemind was. Hare zoo sympathieke en nobele persoonlijkheid droegen er niet weinig toe bij om die achting en genegenheid te verhoogen.

Hoewel reeds gehuwd zijnde, had zij de energie toen nog strenge zangstudiën, eerst te Keulen bij Carl Schneider en later te Parijs te maken. In laatstgenoemde stad werd zij spoedig zoo tehuis dat zij daar bleef en zich mocht verheugen in de sympathie van muzikale autoriteiten en invloedrijke personen. Zoo leerden componisten als Gounod, Saint-Saëns e. a. haar spoedig waardeeren en bewonderde men in haar de voortreffelijke zaDgeres, die zich in den Franschen stijl zoo spoedig had weten in te werken en er in slaagde een voortreffelijke uitspraak te verkrijgen, zoodat men, haar hoorende spreken in de Fransche taal, niet zou vermoeden dat zij eene vreemdelinge was. Toen de jong-Fransche school, met César Franck aan het hoofd, begon op te treden werd zij spoedig eene groote bewonderaarster dier richting niet alleen in woorden, maar ook in daden. Met groote voorliefde bestudeerde zij de werken dier meesters en de vele opdrachten