507

maken. Vroeger toen haar spel nog lang niet op de hoogte van thans stond, had dit iets natuurlijks en zelfstandigs, wat wij er nu in misten. Wij hopen dus dat mej. Roll nu wederom zichzelf zal worden, en zich vrijer en warmer zal leeren uiten.

Julia Culp heeft met haar liederen-avond weer geboeid door haar schoone stem en muzikale voordracht. In „Bitten" van Beethoven wist zij eene bijzondere uitdrukking te leggen, al is de vraag niet ongewettigd of het sloteffect, hierin aangewend, wel in het kader van dit lied past. Als effect klonk het echter zeer mooi. De keuze van haar programma was niet zoo gelukkig als bij vorige gelegenheden en in de fransche liedjes toonde zij nog geen volkomen beheersching der uitspraak. Wij hopen haar dus spoedig met een interessanter programma te zien terugkeeren.

Dr. Heinrick Potpeschnigg, bekend door zijn groote vriendschap met Hugo Wolf en de propaganda die hij voor diens heerlijke liederen heeft gemaakt, begeleidde mevrouw Culp op zeer muzikale en eenvoudige wijze.

Het Wognummer Koor: Jacób Kwast gaf een kerk-concert, waarin deze kleine wakkere schaar weer bewondering afdwong door de eenvoudige en aantrekkelijke wijze waarop gezongen werd. Er is iets naiefs in de voordrachten (ook de dynamische schakeeringen getuigen van die naieveteit, hoewel ze nog wel eens onlogisch zijn) en de stemmen zijn zoo goed geoefend dat men met veel genoegen dezen zang hoort. Vooral de sopranen en bassen klinken mooi. De alten kunnen beter klank ontwikkelen; zij klinken zoo ongeveer als minder geoefende jongensstemmen. Hoewel niet alles even goed slaagde o. a.: „O, Bone Jesu" van Palestrina en „Ave Verum" van Mozart, waarbij de zuiverheid te wenschen liet, moet men groote bewondering koesteren voor de resultaten door den directeur W. Saai met zijn kleine schare verkregen. De sopraan-soliste met eene mooie stem, die het zeer der moeite waard zou zijn te ontwikkelen, moet met lof worden herdacht.

Gerard Zalsman, Dirk Schafer en Henk van Bremen gaven een concert, waar de bekende en gewaardeerde zanger een aantal liederen voordroeg, waarvan de meesten ook te Arnhem (zie het A.rnhemsche overzicht) werden gezongen. Wij volstaan dus met te zeggen dat Zalsman ons vooral in de zangen van Brahms bevredigde, doch overigens dien avond niet sterk gedisponeerd scheen wat zij macht van uitdrukking betreft. Hij werd zeer accuraat en volgzaam begeleid door den heer Van Breemen. Dirk Schafer speelde met zijn bekend meesterschap Schumann's „Kreisleriana", een „Barcarolle" van Chopin en der „Mephistho Wals" van Liszt.

Het bleek alweer dat de „Kreisleriana" meer voor de intimiteit dan voor een publiek zijn geschreven. Schafer heeft zich eene bijzondere opvatting er van geschapen, waartegenover ik eenigszins vreemd stond, zoowel betreffende sommige tempi als de fraseering, die mij niet altijd juist toescheen door het afbreken, in het midden van sommige motieven en de hier en daar aangebrachte „Luft-Pausen". Ook denk ik mij hier en daar scherper tegenstellingen dan de pianist deed uitkomen. Doch dat raakt het gebied der opvattingen waarover zoo moeielijk te debatteeeren valt en doet niets af op het buitengewone kunnen en de groote muzikaliteit van dezen eminenten pianist.

Ten slotte nog een woord over de quartet-vereenigingen die ons dezer dagen